Hervormde Dorpskerk - Jacobuskerk
In gebruik
Foto: Ansichtkaart
Lange Reke 7
Renesse

Gemeente Schouwen-Duiveland
Zeeland

(Kerk)gebouw

De toren dateert uit de 15e eeuw en vormt de aanzet tot een niet voltooid bouwplan.
Het eenbeukige schip is vermoedelijk in 1506 tussen de toren en het koor van de vorige kerk gebouwd, in plaats van een ouder schip.
Na de Reformatie werden kerk en koor door een muur van elkaar gescheiden.
Tegen de kerk werd een school gebouwd.
In 1916 werd het inmiddels als schoollokaal in gebruik zijnde koor uit 1506 afgebroken en vervangen door een groter schoolgebouw. Er kwamen Romaanse resten aan het licht.
Het orgel werd in 1939 op een balkon boven de ingang van de kerk tegen de torenmuur geplaatst en werd daarbij licht crême geschilderd.
Kerkrestauratie 1952/54
Het schoolgebouw is in 1976 afgebroken en het koor werd in oude staat teruggebracht. Thans in gebruik is consistorie.
PKN-kerk.
Grootscheepse restauratie van de kerk in 1950, waarbij het ooit dichtgemetselde venster in de toren weer van glas werd voorzien.
De kansel uit de afgebroken Ned Hervormde kerk te Elkerzee staat in deze kerk.

Bronvermelding van het (kerk)gebouw

Boeken
-
Tijdschriften en andere uitgaves
Orgels in Zeeland
de Orgelvriend 6(1979)26, 8(1979)27**, 4(1986)24-25*
het Orgel 7/8(1992)276-285 (3 foto’s)*

Orgel locaties

Naam gebouw Plaats Periode
Hervormde Dorpskerk - Jacobuskerk Renesse -

Orgelhistorie

- Tot 1905 een voorzanger
- Tweeklaviers Schiedmayer pedaal-harmonium vanaf 1905 geleverd door Duwaers Pianohandel te Amsterdam met imitatie pijpenfront geleverd door Duwaers Pianohandel te Amsterdam met imitatie pijpenfront
Men riep de steun in van de Nederlandse Klokken- en Orgelraad (NKO)
het harmonium is op 1 oktober 1905 in gebruik genomen met een bespeling door de Zierikzeese organist S. Klimmerboom.
b: Gebr. Oberlinger, Windesheim (D) 1881/82 voor ROTTERDAM Deutsche Evangelische Gemeinde aan de Zwarte Paardenstraat; M II vp: Hw 10-Nw 6-Ped 2
: Van der Kleij, Rotterdam 1905; Trompet Manuaal I vernieuwd
r: Van der Kleij, Rotterdam 1913; op het pedaal een Cello 8 toegevoegd, Oboe op Manuaal II vervangen door een Voix Céleste 8, Tremulant toegevoegd werkend op het gehele orgel
r: Van der Kleij, Rotterdam 1924; Flauto amabile op Manuaal II vervangen door Quintatön 8
r: Theo Strunk, Rotterdam 1936; reparatiewerkzaamheden
o/r: Theo Strunk, Rotterdam 1939. het transport van het orgel naar Renesse vond plaats per handkar, boot en stoomtram, een en ander onder ongunstige weersomstandigheden. De kas werd aangepast en bovendien verdwenen de ornamenten op de middentoren en de beide zijtorens. In de dispositie alsmede in de intonatie werden diverse wijzigingen aangebracht; M II vp: Hw 9-Nw 6-Ped 3; Strunk gaf in juli 1939 voor het orgel een garantie van 15 jaar
adviseur en keurmeester mr A. Bouman namens de NKO geplaatst op een balkon tegen de torenmuur en daarbij vrij ingrijpend gewijzigd; M II vp: Man I 9-Man II 6-Ped 3
het orgel is op 4 maart 1939 in gebruik genomen met een concert door Ferdinand Timmermans, organist van de Remonstrantse Kerk te Rotterdam
- .tijdens de morgendienst op zondag 5 maart werd het instrument ingewijd
o: orgel verplaatst in 1952 naar een galerij boven de kansel tegenover de toren door orgelbouwer Eversdijk te Goes
- reeds in 1956 bracht dr G.J. van Kolmschate te Delft op basis van een globaal onderzoek advies uit en stelde voor contact op te nemen met een goede orgelmaker
r: Fa. Vierdag, Enschede 1962/63; de werkzaamheden richtten zich op balgen, windlade, windkanalen en mechaniek. Ook de intonatie werd nagezien. De windmotor werd vervangen door een exemplaar uit het orgel van de Doopsgezinde kerk te Groningen. Het orgel onderging ook een schilderbeurt
Op 19 april 1963 werd het orgel weer in gebruik genomen
- In 1964 moest Vierdag enkele keren terugkeren om het orgel bespeelbaar te maken en mankementen te verhelpen, die hij toeschreef aan uitdroging door het gebruik van de verwarming in de winter. Ook tijdens de zomer had men voortdurend klachten over “hangers”.
- onderhoud door Gebrs. Van Vulpen te Utrecht
- onderhoud door A.H. de Graaf te Ede
- onderhoud dhr. Eversdijk te Goes (vroeger bij Fa. Dekker werkzaam)
- In 1972 werd Wolfgang Oberlinger, een achterkleinzoon van de bouwer door de toenmalige voorzitter van het district Zeeland van de Nederlandse Organistenvereniging op de hoogte gesteld van het bestaan van dit orgel te Renesse. In 1975 bezocht dhr. Oberlinger het orgel.
r: Ernst Leeflang, Apeldoorn 1985/86; op het Hw werd de transmissie van de Flöte 4 hersteld, de discant van de Terzian werd weer teruggebracht tot Octave 2. In het klein octaaf van de Mixtur werd het ontbrekende koor bijgeplaatst. De Celeste 8 en de Nachthorn 1 verdwenen, nieuwe Nasard 2 2/3 en Oboe 8. Op het pedaal een nieuwe Posaune 16, tevens werd een nieuwe koppel Pedaal-Nevenwerk aangebracht. De orgelkas werd naar voren, tegen de balustrade van de galerij geplaatst en het pijpwerk van het pedaal in een aparte kas. De orgelkas werd imitatie-eiken geschilderd. Al deze werkzaamheden werden door plaatselijke ondernemers uitgevoerd. M II vp: Hw 10-Nw 6-Ped 4
adviseur Dirk Jansz. Zwart
het orgel is op zaterdag 1 maart 1986 weer in gebruik genomen tijdens een concert waaraan de organisten Dirk Janszoon Zwart en Lex Zeedijk meewerkten.
- het keuringsrapport van de landelijke Orgelcommissie bevatte een niet al te positief oordeel over het uitgevoerde werk
In 1991 is het Oberlinger-orgel (echter met uitzondering van de kas) op de monumentenlijst van de gemeente Renesse geplaatst. In verband daarmee worden thans plannen ontwikkeld om het orgel weer in zijn oorspronkelijke staat terug te brengen

Dispositie

1882:
Hoofdwerk (I) C-f3
Bordun 16, Principal 8, Hohlflöte 8, Viola di gamba 8 (tr. Nevenwerk), Octave 4, Flöte 4 (tr. Nevenwerk), Quinte 3, Octave 2, Mixtur II-III, Trompete 8
Nevenwerk (II) C-f3
Flauto amabile 8, Viola di gamba 8, Salicional 8 (C-B gec. met Flauto amabile), Harmonica 4 Flöte 4, Oboe 8
Pedaal C-d1
Subbaß 16, Principalbaß 8
Manuaalkoppel, Koppel Pedaal-Hoofdwerk, Pedaal-Nevenwerk
Pianotrede
Piano/forte-trede
 
1924:
Manuaal I C-f3
Bordun 16, Principal 8, Hohlflote 8, Viola di Gamba 8, Octave 4, Flote-tranmissie 4, Quint 3, Octave 2, Mixtur II-III, Trompete 8
Manuaal II C-f3
Quintaton 8, Salicionaal 8, Viola di Gamba-tranmissie 8, Voix Celeste 8, Harmonica 4, Flote 4
Pedaal C-d1
Subbass 16, Principalbass 8, Cello 8
Koppel Manuaal I-Manuaal II, Koppel Pedaal-Manuaal I
Piano/forte-trede, Tremulant op het gehele orgel
 
1939:
Hoofdwerk (I) C-f3
Quintatön 16, Principal 8, Hohlflöte 8, Viola di gamba 8, Octave 4, Quinte 2 2/3, Octave 2, Mixtur II-III 1 1/3, Trompete 8
Nevenwerk (II) C-f3
Bordun 8, Viola di gamba 8, Voix céleste 8, Flöte 4, Schwiegel 2, Nachthorn 1
Pedaal C-d1
Subbaß 16, Principalbaß 8, Choralbaß 4
Koppel Manuaal I-Manuaal II, Koppel Pedaal-Manuaal I
Piano/forte-trede, Tremulant op het gehele orgel
 
1986:
Hoofdwerk (I) C-f3
Quintatön 16, Principal 8, Hohlflöte 8, Viola di gamba 8 (tr. van het Nevenwerk), Octave 4, Flöte 4, Quinte 3, Octave 2, Mixtur II-III 1 1/3, Trompete 8
Nevenwerk (II) C-f3
Bordun 8, Viola di gamba 8, Flöte 4, Nasat 3, Schwiegel 2, Oboe 8
Pedaal C-d1
Subbaß 16, Principalbaß 8, Choralbaß 4, Posaune 16
Koppel Manuaal I-Manuaal II, Koppel Pedaal-Manuaal I, Koppel Pedaal-Manuaal II
Piano/forte-trede, Tremulant op het gehele orgel
De drie oorspronkelijke kistbalgen zijn nog aanwezig; de trapin­stallatie is gereconstrueerd
het pijpwerk van beide manualen staat op één lade met mechanische slepen, dat van het pedaal staat op mechanische kegelladen

Bronvermelding van bovenstaand orgel

Boeken
Geen informatie aanwezig
Tijdschriften en andere uitgaves
Geen informatie aanwezig
Laatste update: 2018-06-06 15:33:49