Hervormde Grote of St Pieterskerk
In gebruik
Foto: Flip Veldmans
Pieterskerkhof
ingang via Kloksteeg 16
Leiden

Gemeente Leiden
Zuid-Holland

(Kerk)gebouw

Rond 1100 stond op deze plaats de grafelijke kapel van de Graven van Holland.
In 1121 werd de kapel gewijd aan HH Petrus en Paulus. Het diende als kapel voor het nabijgelegen hof van de graaf van Holland (zie ook RK kerk HH Petrus en Paulus). Het is de oudste parochiekerk van Leiden.
Op zondag 11 september 1121 kwam bisschop Godebald, de 24e bisschop van Utrecht, het kerkje inwijden.
In deze kapel vond de doop plaats van Graaf Floris V. In 1268 verhuisde Floris zijn hof naar het nabijgelegen ‘s Gravenhage; de kapel werd parochiekerk. De commandeur van de ridderlijke Duitse Orde kreeg het patronaatsrecht, dat wil zeggen het recht om de priester van de Pieterskerk te benoemen: tot de alteratie (1572) benoemde hij altijd zichzelf. De "dienstwoning" van de commandeur, de "commanderij", was waarschijnlijk gevestigd in het pand dat nu met Kloksteeg 25 wordt aangeduid.
Al snel ontstond er behoefte aan een groter gebouw. Er werd een nieuwe kerk gebouwd die omstreeks 1350 werd voorzien van een toren, bijgenaamd Coningh der Zee, omdat de schippers op zee de toren als baken gebruikten. De toren kwam in fasen tot stand en werd uiteindelijk ca. 70 meter hoog.
Vanaf 1390 werd de kerk geleidelijk vervangen door de huidige vijfbeukige gotische kruisbasiliek. In 1391 werd Rutger van Kampen als loodsmeester aangesteld, Hij stond o.a. aan het hoofd van de bouwloods van de Bovenkerk te Kampen. Rutger was een zoon van Michael van Keulen. Onder zijn leiding kwam allereerst een nieuw koor tot stand. Dit koor werd om het oude heen gebouwd, zodat tijdens de bouwperiode de diensten konden doorgaan.
De eiken balkenconstructie dateert uit circa 1410. Het fries in renaissancestijl is 16-eeuws. De enige nog zichtbare decoratieve overblijfselen uit de 15e eeuw zijn de rozetten langs de kanten van de balken rond de panelen onder de spijlen.
In 1412 kwam dit deel van de kerk gereed en werd ingewijd. Bouwmeester Rutger was toen al overleden en opgevolgd door Aernt van de Dom, die was verbonden aan de bouwloods van de Utrechtse Dom. De wisseling van bouwheer is in de kerk nog goed waar te nemen, onder andere aan de aansluiting van de kapitelen op de scheibogen in het koor. Onder leiding van meester Aernt werd het schip met zijbeuken gebouwd. Deze zijbeuken werden na 1465 onder leiding van Evert Spoorwater in breedte verdubbeld. Bij die gelegenheid is de binnenste zijbeuk iets vergroot.
Het koorhek is uit ± 1410 en is naar alle waarschijnlijkheid het oudst bewaard gebleven koorhek in Nederland. Op het koorhek stond oorspronkelijk een geschilderde "calvariegroep": een Christus aan het kruis met daaronder Maria en de apostel Johannes. Na de hervorming moest dit wijken.
Ervoor in de plaats kwam een bord met de tekst van de tien geboden, met aan de andere kant de passage uit de Korinthe-brief die gaat over de instelling van het Avondmaal. Voor het bord gebruikte men grijsgroene verf en bladgoud. In de 19e eeuw werd het inmiddels verweerde bord overgeschilderd in zwart en wit. In de 20e eeuw heeft het koorhek het zelfs lange tijd zonder Tien Gebodenbord moeten doen. Het Tien Gebodenbord is in 1985 gerestaureerd en teruggeplaatst op het koorhek.
De nieuwe toren is gebouwd tussen 1428 en 1470. De hoge bakstenen toren met slanke leien spits - 120 meter hoog (hoger dan de Utrechtse Domtoren) - stond op de plaats van de beide uiterste middenschip-traveeën.
Er wordt gemeld dat de kerk in 1450 bouwvallig was, waarmee ongetwijfeld het oude schip wordt bedoeld.
Inmiddels was men aan de bouw van het hoge transept begonnen. Nadat in 1512 de westtoren was ingestort - de toren werd nooit meer opgetrokken -
werd het schip verlengd tot aan de huidige westgevel van de kerk; de pilaren en bijbehorende bogen uit het transept werden verplaatst naar de plek waar de toren had gestaan. De gebroken klokken werden omgesmolten tot één grote klok, die in een apart gebouwtje, de "klokkestoel", werd gehangen. Door de sloop van de oostmuur van de toren werd dit proces pas na 1540 voltooid. Het transept werd voltooid in 1565 (het jaartal is vermeld op de nokbalk van het zuidtransept), hoewel de aanzet van de oorspronkelijke bogen in het schip zijn gehandhaafd. Bij de laatste restauratie (2001/10) is geconstateerd dat de oorspronkelijke trekbalk (circa 1425), die tot de instorting van de toren ter hoogte van het dwarsschip in het schip lag, is hergebruikt als nokbalk van het noordtransept.
Omstreeks 1500 was het een magistraal kerkgebouw. Lengte 81 meter, breedte 40 meter, hoogte middenschip 29 meter.
Het grote orgel dat tegen de torenwand hing bleef gespaard, omdat de kerkmuur aan de torenmand was blijven staan. De toren is niet herbouwd. De kerkklokken kwamen te hangen in een klokkenstoel bij de kerk, de Kloksteeg heeft er zijn naam aan te danken.
Het middenschip werd met twee vakken verlengd van 1512 tot 1518 op plek van de vroegere toren, met als afsluiting een indrukwekkend westfront. De dwarsbeuken hebben ieder een zijbeuk aan de westzijde.
Oorspronkelijk was het de bedoeling om het koor van een kapellenkrans te voorzien. Ook andere plannen, waartoe de dragende pilaren van de viering zijn verviervoudigd en de oostelijke tot bovenaan zijn opgetrokken, werden door de Reformatie doorkruist en zijn niet voltooid.
Op 25 augustus 1566 en enkele dagen daarna werd de Pieterskerk getroffen door de beeldenstorm. De beelden in de kerk werden kapot geslagen. De koster haastte zich naar het stadhuis. De boosdoeners werden de kerk uit gezet, de deuren werden gesloten en de schutterij werd verzocht de kerk te bewaken. Maar de beeldenstormers lieten zich niet tegenhouden: ze drongen de Onze Lieve Vrouwekerk en de Hooglandse kerk binnen waar zij een ravage aanrichtten.
Bij een tweede inval in de Pieterskerk werden de beelden van de Twaalf Apostelen in het koor in stukken geslagen. Omdat het hun niet lukte de deur van de sacristie open te breken, bleven kerkjuwelen en ornamenten gespaard.
In de eerste helft van de 17e eeuw werden meer dan 30 huizen tegen de kerk gebouwd om te verhuren, i.v.m. onderhoudskosten van de kerk, sommige naar een ontwerp van stadstimmermeester Arent van ‘s-Gravesande, die tevens de Marekerk ontwierp.
Nadat in 1572 de kerken en kloosters opnieuw ten prooi waren gevallen aan beeldenstormers, liet het bestuur de deuren sluiten. Het schilderij Het laatste Oordeel van Lucas van Leyden, werd daarbij door burgemeester Swanenburg op het nippertje gered door het van de beeldenstormers te kopen en naar het Stadhuis te laten overbrengen; nu is het te bewonderen in het Stedelijk Museum De Lakenhal; in de Pieterskerk hangt een kopie. Als enige in Nederland zijn in Leiden de getijdenboeken met meerstemmige muziek bewaard gebleven: de koorboeken van de Pieterskerk. Naar in die tijd gebruikelijk was, was ook voor de Pieterskerk in de loop van de 15e eeuw een Getijdencollege ingesteld, dat op gezette tijden moest opdraven om de 7 getijden te zingen en de mis met koorzang op te luisteren. Voor dit en vergelijkbare colleges werden speciale boeken met muziek geschreven, veelal gekopieerde muziekstukken, maar ook een aanzienlijk aantal speciaal hiervoor gecomponeerde werken. Van de acht vervaardigde exemplaren Pieterskerk koorboeken (tussen 1549 en 1565) zijn er zes bewaard gebleven en op internet in te zien op de website van Erfgoed Leiden (www.archiefleiden.nl).
De veranderingen in en aan de kerk kregen uiteindelijk hun definitief beslag toen de stad in 1572 de zijde van Willem van Oranje koos, en alle kerken in Leiden daarmee in handen van de protestanten kwamen.
De Pieterskerk werd op 7 juli van dat jaar gesloten; op 5 oktober werd de eerste protestantse eredienst gevierd.
Ook in dat jaar werd nog eens "goed uitgehaalt". Het interieur werd ingrijpend versoberd en vrijwel alle bouwkundige werkzaamheden werden gestaakt.
De zeer fraai gesneden, laatgotische preekstoel werd in 1532 ontworpen door Pieter Cornelisz Kunst en vervaardigd door schrijnwerker, Daniel Willemsz. In 1604 werd het brede klankbord onderaan het baldakijn aan de kansel toegevoegd. De kansel in het koor is uit 1585.
De dwarsbeuken werden in 1565 voltooid. De bouwperiode van de Pieterskerk kan dan ook in 1572 als voltooid worden beschouwd.
Enige tijd na de voltooïng van de nieuwe westgevel en de middenbeuk werd daartegen een portaal met verdieping opgetrokken. dat in 1637 nog een tweede verdieping kreeg. Het westportaal van de Pieterskerk werd in 1637-1642 verhoogd om plaats te bieden aan de balgenkamer van het orgel.
Klein daktorentje boven het koor.
Vele grafstenen van bekende personen. De ouders van de schilder Rembrandt van Rijn werden hier ook begraven.
Gildeborden van de schoenmakers en de wevers (1581), de snijders (1610) en de timmerlieden (1648).
Ontploffing van met buskruit geladen schip in 1807. De kerk raakte beschadigd.
De banken uit 1860 stonden eerst in het schip rond de preekstoel
Het gebrandschilderde raam in het koor is in 1940 aangebracht.
De kerk is sedert 1971 niet meer in gebruik voor de eredienst, maar is op maandag t/m zondag tussen 11.00 en 18.00 uur geopend voor publiek.
In 1975 is de Pieterskerk te Leiden onttrokken aan de eredienst, omdat het grote gebouw door de vooral in de binnenstad sterk geslonken gemeente niet meer kon worden geëxploiteerd; eigenaar en beheerder werd de Stichting Pieterskerk Leiden. De kerk werd ingrijpend gerestaureerd. De kerk kan worden gehuurd voor diverse doeleinden, onder andere voor examens, congressen, recepties en concerten. Daarmee heeft zij haar betekenis voor de stad en de universiteit echter niet verloren, zo vindt jaarlijks de opening academisch jaar en de Dies Natalis van de universiteit Leiden in de Pieterskerk plaats.
Er worden ook cantatediensten op zondag gehouden.
Op zaterdag 15 juni 2002 startte, tijdens een open dag, de restauratie. De kerk is gerestaureerd in het kader van de regeling kanjermonumenten 2002.
In de "Wapenkamer", dat is een plek in de Pieterskerk waar je bij een ’normaal’ bezoek niet komt - een krappe wenteltrap naar boven voorbij het deurtje naar het Thomas Hill-orgel - is de nieuwste escaperoom van Leiden vanaf augustus 2017 te vinden. Het draait bij dit spel allemaal om de Pilgrim Fathers, die van 1609 tot 1620 in Leiden verbleven voordat ze via Delfshaven naar Southampton reisden, waar ze zich inscheepten op de Mayflower.
De Pieterskerk is weer een monumentje rijker. Burgemeester Lenferink heeft op vrijdag 8 juni een gedenkplaquette onthuld voor de Leidse componist en organist Cornelis Schuyt (1557-1616). In de decennia rond het jaar 1600 was Schuyt de spil in het muzikale leven van de stad. Schuyt bespeelde de grote orgels in de Hooglandse kerk en in de Pieterskerk. In die laatste kerk ligt hij ook begraven. Hij is tot op de dag van vandaag de belangrijkste componist die Leiden heeft voortgebracht.

Bronvermelding van het (kerk)gebouw

Boeken
Geen informatie aanwezig
Tijdschriften en andere uitgaves
Geen informatie aanwezig

Koororgel

Orgel locaties

Naam gebouw Plaats Periode
Hervormde Grote of St Pieterskerk Leiden -

Orgelhistorie

b: ?? voor LEIDEN, Weeshuis aan de Hooglandse Kerkgracht; kabinetorgel M I ap: Man 6
o/r: W. van Leeuwen, Leiderdorp 1959/60; M I ap: Man 6
- tijdelijk dienst gedaan in LEIDEN Hervormde kerk - Marekerk 1965 (tijdens restauratie van het Hoofdwerk)
- tijdelijk dienst gedaan in LEIDEN Hervormde kerk - Hooglandse kerk in 1979 (tijdens de restauratie van het Hoofdwerk)
o:

Dispositie

1979 ( ??):
Manuaal
Prestant 8 discant ??, Holpijp 8, Viola di Gamba 8 discant ??, Prestant 4, Fluit 4, Octaaf 2

Geen
foto
beschikbaar

Bronvermelding van het koororgel

Boeken
Brouwer: Sleutelstad-Orgelstad 177-178*
Tijdschriften en andere uitgaves
de Mixtuur 80(1995)1011
het Orgel 7/8(1979)279
het Orgelblad III(1960)165

Koororgel

Orgel locaties

Naam gebouw Plaats Periode
Hervormde Grote of St Pieterskerk Leiden 1995 -

Orgelhistorie

b: onbekend; orgel gehangen in de noordelijke kooromgang
r: 1426; blaasbalgen gerepareerd
r: mr Allaert Claeszoon 1554, 1555, 1556, 1558
b: mr Pieter Janszoon de Swart, Utrecht 1560
orgel geplaatst in de zuidomgang van het koor
Claes Niehoff werd in 1561 verzocht om voor het onderhoud zorg te dragen
onderhoud beide orgels door mr Claes Hendrickszoon Niehoff vanaf 1561
het orgel was tijdens beeldenstorm, de zg. beroerten of troebelen, op 30 september en 5 oktober 1572 zo ernstig beschadigd dat een bijna gehele vernieuwing noodzakelijk bleek
r: Pieter Janszoon de Swart, Utrecht 1581; enige reparaties
r: Pieter Janszoon de Swart, Utrecht 1582; orgel grondig vernieuwd
het contract werd op 21 juni 1582 gesloten
1584; M II vp: Hw 11-Borstw 4-Ped 2
r: Jan Jansz du Lin, Utrecht 1629; orgel hersteld en gewijzigd; M II vp: Hw 11-Bov 5-Ped 3
tenslotte is het jaartal 1629 in de lessenaar aangebracht
r: Joh. Duyschot 1716, 1717; M II vp: Hw 14-Bov 5-Ped 3
o: LEIDEN Marekerk Rudolph Garrels 1733
b: Thomas Hill & Son, Londen 1883 vóór LONDEN Brownswood Park, St. Jon's Church; M III vp: Great-Choir-Swell-Pedaal: 31 registers
- deze kerk is in januari 1990 gesloten
o/r: Orgelmakerij Sicco Steendam, Roodeschool 1994/95; restauratie en plaatsing op een nieuw orgelbalkon, op de plek waar tot 1733 een koororgel heeft gestaan. De decoratie op de frontpijpen werd hersteld door Henk van der Luijt te Aalten; M III vp: GO 10-Choir Org 6-Swell Org 11-Ped Org 4
Adviseurs Jan van Biezen, Koos van de Linde en Hans van Nieuwkoop. Projectleider: Gerard Verloop
Ingebruikneming op 21 januari 1995
r: Fa. J.J. Elbertse, Soest 2010 ??

Dispositie

1582 (??):
Hoofdwerk (I)
Prestant 6, Holpyp 6, Octaef 3, Fluyt 3, Gemsenhoorn 1 1/2, Mixtuer, Scharp, Trompet 6, Asaet, Sinc
Borstwerk (II)
Quintedeen 6, Fluytgen 1 1/2, Cromhoorn 6, Schalmey 3
Pedaal
Trompet 6, Toirseyn 6
 
disp. vóór 1629:
Hoofdwerk
Prestant 8, Roerfluit 8, Octaaf 4, Open fluit 4, Quint 2 2/3, Superoctaaf 2, Gemshoorn 2, Sifflet 1, Mixtuur, Scherp, Kromhoorn 8
Bovenwerk
Quintadeen 8, Prestant 4 discant, Fluit 2, Schalmei, Regaal 8
Pedaal
Prestant 8, Octaaf 4
 
1629 (Du Lin):
Hoofdwerk
Prestant 8, Roerfluit 8, Octaaf 4, Open fluit 4, Quint 2 2/3, Superoctaaf 2, Gemshoorn 2, Sifflet 1, Mixtuur, Scherp, Kromhoorn 8
Bovenwerk
Quintadeen 8, Prestant 4 discant, Superoctaaf 2, Fluit 2, Regaal 8
Pedaal
Prestant 8, Octaaf 4, Trompet 8
 
disp. 1733 (volgens Rudolph Garrels):
Hoofdwerk
Prestant 16 discant, Prestant 8, Bordon 8, Octaaf 4, Ope fluit 4, Quint 3, Superoctaaf 2, Gemshoorn 2, Sifloit, Sexquialter discant, Mixtuur, Scherp, Kromhoorn of Vox humana 8
Bovenwerk
Quintade 8, Prestant Octaaf 4 discant, Superoctaaf 2, Fluit 2, Regaal
Pedaal
Prestant 8, Octaaf 4, Trompet 8
 
1995 (Hill & Son/Steendam):
Great Organ (II) C-g3
Double Diapason 16, Open Diapason 8, Open Diapason II 8, Stopped Diapason 8, Principal 4, Waldflute 4, Twelfth 3, Fifteenth 2, Mixture III, Posauna 8
Choir Organ (I) G-g3
Dulciana 8, Gedackt 8, Gemshorn 4, Suabe Flute 4, Flautino 2, Clarionet 8
Swell Organ (III) C-g3
Bourdon 16, Open Diapason 8, Salicional 8, Vox angelica 8, Hohl Flute 8, Principal 4, Gamba 4, Fifteenth 2, Mixture II, Cornopean 8, Oboe 8, Tremulant (opliggend)
Pedal Organ C-f1
Open Diapason 16, Bourdon 16, Violoncello 8, Trombone 16
Koppels: Swell to Great, Swell to Choir, Great to Pedals, Swell to Pedals, Choir to Pedals
Drie combinatietreden Great, drie combinatietreden Swell
Magazijnbalg met schokbalgen per werk. Bij het aanzetten van de Tremulant wordt de schokbalg buiten werking gesteld. De twee schepbalgen met pompinstallatie werden geheel hersteld.
Winddruk: 76,2 mm/wk (ongewijzigd). Toonhoogte verlaagd tot a1 = 444 Hz. Evenredigzwevende stemming

Geen
foto
beschikbaar

Bronvermelding van het koororgel

Boeken
Brouwer, T.: Sleutelstad-Orgelstad (1979)69-77**
Tijdschriften en andere uitgaves
contactbrief voor kerkenverzamelaars 32(1994)40, 33(1995)26
de Mixtuur 46(1984)653, 75(1993)763
het Gregoriusblad 3(2010)14
het Orgel 6(1967)137, 9(1989)372, 6(1993)203, 4(1994)158, 11(1994)411, 5(1995)181
kerkepadgids (1979)47-48, (1983)105, (1989)73-75***

Hoofdorgel

Orgel locaties

Naam gebouw Plaats Periode
Hervormde Grote of St Pieterskerk Leiden 1643 -

Orgelhistorie

b: onbekend
- de kerk bezat in 1398 een orgel want in dat jaar werd een organist aangesteld
r: onbekend 1426; balgen hersteld
b: Jacob van Biltsteyn omstreeks 1445; Groot werk of Blokwerk en een Rugwerk; M II:
r: Claes Gerijt Claeszoon, Leiden 1479; orgel grondig verbouwd
- instorting hoge westtoren in 1512, het orgel bleef gespaard
r: Jan van Covelen, Amsterdam 1518; het orgel werd gemoderniseerd, de 15e eeuwse kas en een aanzienlijk deel van het pijpwerk werd gehandhaafd; M III vp: Principaal-Rugpositief-Bovenwerk-Ped
b: Jan van Covelen, Amsterdam 1529/30 tegen de westwand van de kerk
r: Jan van Covelen, Amsterdam (mr Frans) 1532; herstellingen
r: J. Willemszoon & C. Pieterszoon 1533; blaasbalgen
r: Jan Kerstantszoon (Korstants) 1541; het orgelmeubel werd ingrijpend vernieuwd, althans wat het Rugpositief betreft (op een kunstig gewelfd netwerk), nieuwe sofiet
r: Hendrik Niehoff, 's Hertogenbosch circa 1550
r: Cl. Willemszoon 1552
r: A. Claeszoon 1553, 1554, 1556
- vernielingen aan het orgel in 1572
r: P.J de Swart, Utrecht 1583, 1585, 1586
- onderhoud Pieter de Swart te Utrecht van 1583 tot 1597
r: Jacob Jans du Lin, Utrecht 1626/28); nieuw Rugwerk in de bestaande kas met netwerk uit 1541, orgelluiken Rugwerk aangebracht
- in 1636 werd de begeleiding door een orgel van de gemeentezang toegestaan
- in 1637 besloot men een nieuw groot Hoofdwerk te laten ontwerpen
b: Galtus en Jacobus Galtus van Hagerbeer, Amersfoort 1637/43 (vader en zoon) totale renovatie met delen uit ± 1550, het Rugwerk was al in 1626 vernieuwd, nieuwe hoofdkas naar ontwerp van Arent van ’s-Gravesande (1599-1662), stadsbouwmeester van Leiden in Hollands classicistische stijl. Zij namen een groot deel van het bestaande pijpwerk uit de 17e eeuw over; M III vp: Hw 10-Rw 12-Bov 12-Ped 9
- de werkzaamheden werden in 1636 opgedragen. De orgelluiken van het Hoofdwerk zijn uit 1643
op 9 mei 1643 werd het orgel opgeleverd. De eindkeuring in 1643 werd omlijst met enkele feestelijke maaltijden
- onderhoud Johannes Duyschot van 1679 tot 1717
r: Johannes Duyschot 1690; enkele kleine wijzigingen
- onderhoud orgelmakersfamilie Duyschot van 1679 tot 1717
r: Johannes Duyschot 1690; enkele kleine wijzigingen
r: Jan Duyschot, Amsterdam 1706, herstellingen; M III vp: Hw 8-Rw 12-Bov 11-Ped 4
- onderhoud Jan Duyschot te Amsterdam tot 1716
r: Sijbe Pieters, Leiden 1719; klavieren vernieuwd en pijpwerk gestemd
r: Christian Müller, Amsterdam ± 1720
- onderhoud Rudolph Garrels te 's Gravenhage van 1723 tot 1743
r: Pieter Assendelft, Leiden 1743; nazien en enkele veranderingen
r: Johannes en Samuel Assendelft (zonen van Pieter) en Hendrik Blotz, Leiden 1773; vernieuwingen waarbij het orgel werd aangetast
r: Samuel Assendelft, Leiden 1777
r: Samuel Assendelft, Leiden 1779
r: Hendrik Hermanus Hess, Leiden 1781; nieuwe bas en discant gedeelde manuaalkoppel
r: Hendrik Hermanus Hess, Leiden 1790
Rijk van Arkel en Lambertus van Dam (knechten van Hess) vestigden zich na het overlijden van Hess als zelfstandig orgelmakers te Leiden en kregen onder meer - het orgel in de Leidse Pieterskerk in onderhoud
r: Rijk van Arkel, Leiden 1798
r: Rijk van Arkel, Leiden 1805/07; grote restauratie waarbij de dispositie werd gewijzigd; M III vp: Hw 7-Rw 12-Bov 11-Ped 4
- de restauratie werd door de buskruisramp in 1807 grotendeels teniet werd gedaan
r: Rijk van Arkel, Leiden 1807/08;
- de orgelluiken zijn in 1807 verwijderd en verkocht
- disp. 1815: M III vp: OnderClav 12-MiddelClav 7-BovenClav 11-Ped 4
- onderhoud Rijk van Arkel te Leiden vanaf 1815. De overeenkomst werd verlengd in 1819, 1822 en 1826
- onderhoud C.F. Weenig en J. van Beek te Leiden 1826 tot december 1827
r: Gebr. Lohman, Leiden 1843/46; uitgebreide herstellingen, meeste laden vervangen, aantal tongwerken vervangen, het meeste oude pijpwerk bleef behouden, waarbij ook de klavieren en de registerknoppen werden vernieuwd
- de offerte dateerd 6 december 1842, de aanbesteding was op 1 maart 1843
- zijn broer Gerhard Willem Lohman uit Groningen voltooide in 1846 de omvangrijke reparaties
r: Hindrik Berents Lohman, Groningen 1850; nieuwe verschuifbare lessenaar
r: J. Schaaffeld en Nicolaas Anthonie Lohman (namens zijn moeder, weduwe Lohman), Leiden 1869; Flageolet 1 vervangen voor een Viola di Gamba 8, en zette eerstgenoemde stem in de plaats van de Octaaf 2
- onderhoud P.C. Bik te Leiden vanaf 1892
r: P.C. Bik, Leiden, verschillende wijzigingen in de dispositie en vernieuwde de klavieren
r: Fa. G. van Leeuwen & Zn., Leiderdorp 1943/46; restauratie naar de toenmalige normen, o.a. geheel nieuw pedaal, door bemoeienis van architect J. van Nieuwenkerken werd ook de onderbouw van de Hoofdwerkkas drastisch gewijzigd. Er vonden tamelijk rigoureuze intonatie-ingrepen plaats. Er werden diverse tractuur-systemen in het orgel geconstrueerd (pneumatiek en Barker-hefbomen); M/Pn/Barker III vp: Hw 10-Rw 12-Bov 12-Ped 9
- restauratieplan van prof dr M.A. Vente uit 1960
r: Fa. W. van Leeuwen, Leiderdorp 1960, grote restauratie; M III vp: Hw 10-Rw 12-Bov 12-Ped 9
r: Fa. W. van Leeuwen, Leiderdorp 1963; grote onderhoudsbeurt
- de adviseurs Jan van Biezen, Koos van de Linde en Hans van Nieuwkoop hebben geconstateerd, dat bijzonder veel bewaard is gebleven van het orgel. Niet alleen is van 27 registers pijpwerk overgeleverd, ook de oorspronkelijke kassen en Van Hagerbeers onder- en bovenladen van Rugwerk en Bovenwerk uit 1639 zijn er nog. Bovendien zagen de. De adviseurs zien kans om allerlei verdwenen onderdelen en wijzigingen tot in detail te reconstrueren
- een nieuw allesomvattend restauratieplan werd vanaf 1986 opgesteld door dr Jan van Biezen en dr Hans van Nieuwkoop
r: Verschueren Orgelbouw, Heythuysen 1994-1998; van de in 1643 aanwezige 34 registers is nog 72% bewaard gebleven. Het orgel werd in de oorspronkelijke stijl teruggebracht (17e eeuw), lagere toonhoogte en middentoonstemming. Hoofdwerk vanaf contra F (24 voet), Rug- en Bovenwerk vanaf C. De pedaalkoppeling wordt als een “suboctaafkoppeling”ingericht. F trekt contra F van het Hoofdwerk mee. Middentoonstemming zonder modeficaties. Slechts een paar latere toevoegingen (Mixtuur op Rugwerk en Vox Humana van Johannes en Roelof Barend Duyschot (1687) en de Cornet van Pieter van Assendelft (1745) mogen blijven. De manualen krijgen een omvang tot c3, i.p.v. de oorspronkelijke omvang tot g2-a2
adviseurs dr Jan van Biezen, Koos van de Linde en dr Hans van Nieuwkoop
op zaterdag 14 november 1998 kon het gerestaureerde orgel weer feestelijk in gebruik worden genomen

Dispositie

1640 (Van Hagerbeer):
Hoofdwerk contra F-c3
Rugwerk C/E-c3 (dubbeltoetsen voor dis/es en gis/as)
Bovenwerk C/E-c3
Pedaal
Stemming: middentoon
 
disp. 1774 (volgens Joachim Hess):
Hoofdmanuaal contra F-
Praestant 24, Praestant 12, Bourdon discant, Octaav 6, Mixtuur, Groot Scherp, Klein Scherp, Trompet 12
Rugpositief
Praestant 8, Holpyp 8, Octaav 4, Fluit 4, Superoctaaf 2, Quintanus 1 1/2, Sifflet 1, Sexquialtra discant, Mixtuur, Scharp, Cornet discant, Trompet 8
Bovenwerk
Praestant 8, Holpyp 8, Quintadena 8, Octaav 4, Superoctaaf 2, Gemshoorn 2, Nasard 1 1/2, Tertiaan, Sexquialtra discant, Trompet 8, Vox Humana 8
Pedaal
Praestant 8, Octaav 8, Trompet 16, Trompet 8
6 Blaasbalgen
 
1815 (volgens de dispositie-verzameling van Hess):
MiddelClav
Prestant 16, Bourdon 16 discant, Prestant 8, Prestant 4, Mixtuur, Scherp, Trompet 8
OnderClavier
Prestant 8, Holpijp 8, Fluttravers 8, Prestant 4, Flut doux 4, Octaaf 2, Quint 1 1/2, Sifflet 1, Mixtuur, Scherp, Cornet, Trompet 8
BovenClavier
Prestant 8, Holpijp 8, Quintadeen 8, Prestant 4, Roerfluit 4, Octaaf 2, Woudfluit 2, Gemshoorn, Sifflet 1, Trompet 8, Voxhumana 8
Pedaal
Prestant 8, Prestant 4, Bazuin 16, Trompet 8
 
1885 (volgens van ’t Kruijs):
Hoofdklavier
Prestant 16, Bourdon 16, Octaaf 8, Holpijp 8, Octaaf 4, Fluit 4, Octaaf 2, Mixtuur III-IV, Trompet 8
Middelklavier
Prestant 8, Viola di Gamba 8, Quintadena 8, Holpijp 8, Octaaf 4, Fluit 4, Octaaf 2, Woudfluit 2, Gemshoorn 2, Carillon, Trompet 8, Vox Humana 8
Bovenklavier
Prestant 8, Holpijp 8, Flûte Trav. 8 discant, Octaaf 4, Roerfluit 4, Octaaf 2, Quint 1 1/2, Siflet 1, Mixtuur III-V, Cornet, Scherp, Trompet 8
Pedaal
Prestant 8, Gedakt 8, Octaaf 4, Nachthoorn 4, Bazuin 16, Trompet 8
Koppelingen
 
1964 (Van Hagerbeer/Van Leeuwen):
Hoofdwerk
Praestant 16, Octaaf 8, Baarpijp 8, Roerfluit 8, Octaaf 4, Ged. Fluit 4, Octaaf 2, Mixtuur III-IV 2 2/3, Fourniture III-IV 1 1/3, Trompet 8
Rugpositief
Praestant 8, Holpijp 8, Octaaf 4, Roerfluit 4, Nasard 2 2/3, Superoctaaf 2, Woudfluit 2, Quint 1 1/3, Cornet V, Mixtuur V 1 1/3, Scherp IV 2/3, Cornet V, Trompet 8
Bovenwerk
Praestant 8, Quintadena 8, Gedekt 8, Viola di Gamba 8, Octaaf 4, Nachthoorn 4, Gemshoorn 2. Flageolet 1, Sesquialtera II 2 2/3 discant, Cymbel IV 1/2, Schalmei 8, Vox Humana 8
Pedaal
Praescant 32 (C t/m Fis transmissie 16, 10 2/3 uit Subbas 16), Praestant 16 (tr.), Subbas 16, Octaafbas 8, Bourdon 8, Octaaf 4, Ruispijp IV 2, Bazuin 16, Trompet 8
 
1970 (volgens Bouman):
Hoofdwerk (II)
Praestant 16, Octaaf 8, Roerfluit 8, Baarpijp 8 (oorspr. Bourdon 16 discant), Octaaf 4, Gedekte fluit 4 (oorspr Groot Scherp), Octaaf 2 (oorspr. Klein Scherp), Mixtuur III-IV 2 2/3, Fourniture III-IV 1 1/3, Trompet 8
Rugwerk (I)
Praestant 8, Holpijp 8, Octaaf 4, Roerfluit 4, Nasard 2 2/3 (oorspr. Sesquialtera II discant), Superoctaaf 2, Woudfluit 2 (oorspr. Sifflet 1), Quint 1 1/3, Cornet V, Mixtuur V 1 1/3, Scherp IV 2/3, Trompet 8
Bovenwerk (III)
Praestant 8, Wijd Gedekt 8, Quintadena 8, Viola di gamba 8 (oorspr. Flageolet 1), Octaaf 4, Nachthoorn 4 (oorspr. Nasard 1 1/3), Gemshoorn 2. Flageolet 1 (oorspr. Octaaf 2), Sesquialtera II 2 2/3 discant, Cymbel IV 1/2 (oorspr. Tertiaan), Schalmei 8, Vox Humana 8
Pedaal
Praescant 32 (C t/m Fis transmissie 16, 10 2/3 uit Subbas 16), Praestant 16, Subbas 16, Octaafbas 8, Bourdon 8, Octaaf 4, Ruispijp IV 2, Bazuin 16, Trompet 8
 
1979 (volgens T. Brouwer):
Hoofdwerk
Prestant 16, Octaaf 8, Roerfluit 8, Baarpijp 8, Octaaf 4, Gedekte fluit 4, Octaaf 2, Octaaf 1, Mixtuur III-IV 2 2/3, Trompet 8
Rugwerk
Prestant 8, Holpijp 8, Octaaf 4, Roerfluit 4, Nasard 2 2/3, Octaaf 2, Woudfluit 2, Quint 1 1/3, Sexquialtera II, Mixtuur V 1 1/3, Scherp IV 2/3, Trompet 8, Tremulant
Bovenwerk
Prestant 8, Wijd gedekt 8, Quintadena 8, Viola di gamba 8, Octaaf 4, Nachthoorn 4, Gemshoorn 2, Flageolet 1, Sesquialtera II 2 2/3, Cimbel IV 1/2, Schalmei 8, Vox humana 8, Tremulant
Pedaal
Prescant 32, Prestant 16, Subbas 16, Prestant 8, Bourdon 8, Octaaf 4, Ruispijp IV 2, Bazuin 16, Trombone 8
Koppelingen: Hoofdwerk-Rugwerk, Rugwerk-Hoofdwerk, Hoofdwerk-Bovenwerk, Pedaal-Hoofdwerk
Calcant, een bel in de blaasbalgenkamer voor de orgeltrapper
 
1998 (Van Hagerbeer/Verschueren):
Hoofdwerk (II) Contra F, G, A - c3
Prestant 24 bas/discant, Bourdon 16 discant, Prestant 12 bas/discant, Octaaf 6, Mixtuur IV-VIII bas/discant, Groot Scherp VI-X bas/discant, Klein Scherp IV-VIII bas/discant, Trompet 12
Rugpositief (I) C, D, E - c3
Prestant 8, Quintadeen 8, Octaaf 8, Holpijp 4, Superoctaaf 2, Quintamus 1 1/3, Sifflet 1, Sesquialter II discant, Mixtuur III-VIII, Scherp IV-VI, Cornet V discant, Schalmei 8
Borstwerk (III) C, D, E - c3
Prestant 8, Holpijp 8, Quintadeen 8, Octaaf 4, Superoctaaf 2, Gemshoorn 2, Nasard 1, Sifflet II, Tertiaan II, Sesquialtera discant, Trompet 8, Vox Humana 8
Pedaal C, D, E-d1
Octaaf 8, Octaaf 4, Trompet 16, Trompet 8
Foto: Anton van Daal

Bronvermelding van het hoofdorgel

Boeken
Bouman, mr A.: Nederland Orgelland 49 afb III-4* 58, uitgave Spruyt, van Mantgem & de Does, Leiden 1964
Bouman, mr A.: Orgels in Nederland (1943)48 foto 17* 54; uitgave Allert de Lange, Amsterdam 1943
Brouwer: Sleutelstad-Orgelstad, de walburg pers (1979)7 10* 11-68 112 183 (div. foto's)
Brouwer: orgelluiken in Ned 7 12 afb. 10* 16 18 20 23 25 66
Gierveld: het Ned huisorgel in de 17e en 18e eeuw 92
Gregoir, Edouard Georges Jacques (1822-1890): Historique de la facture et des facteurs d'orgues, Antwerpen (1865)36 44 74 122 134 149 176 177 218
Hess, Joachim: dispositien der merkwaardigste kerk-orgelen (1774)31
Jongepier, Jan: langs nederlandse orgels III 12 16 74* 76*, uitgave Bosch & Keuning te Baarn
Kruijs, M.H. van 't: disposities der verschillende orgels (1885)34, uitgave Frits Knuf, Amsterdam 1972
Talstra, Frans: langs nederlandse orgels I 36, uitgave Bosch & Keuning te Baarn
Vlagsma: de Friese orgels (1500-1750)142 145 273 470, Fryske Akademy Leeuwarden 2003
Tijdschriften en andere uitgaves
contactbrief voor kerkenverzamelaars 25(1991)26, 32(1994)40, 33(1995)26-27, 41(1999)32, 48(2002)34, 126(2018)11
de Mixtuur 3(1971)36-37, 17(1975)347 353, 32-33(1980)45, 34(1981)126 132, 52(1986)63-64, 54(1986)166, 58(1987)346 351, 58(1987)367, 80(1995)1007 1012 1028
de Orgelvriend 9(1976)12-13*, 6(1983)4*, 12(1983)20* 21, 7(1985)4-5*, 9(1985)4-6*, 3(1986)9*
enige orgels in Leiden: uitgave van de Stichting tot behoud van het Ned. Orgel. Publicatie nr. 76, voorjaar(2012)kaft* 4-8*
het Orgel 10(1964)198 201*, 2(1988)89, 9(1989)372, 6(1993)201-203**, 4(1994)158, 11(1994)411, 2(1996)22
kerkepadgids (1979)47-48, (1983)105, (1989)73-75***
monumentenzorg: historische orgels juni(1981)*

Koororgel

Orgel locaties

Naam gebouw Plaats Periode
Hervormde Grote of St Pieterskerk Leiden -

Orgelhistorie

b: midden 18e eeuw voor LEIDEN Hervormde kerk - H Geest- of Armenweeshuis; kabinetorgel M I:
o: ; M I: Man 6

Dispositie

1970:
Manuaal C-c3
Prestant 8 discant, Holpijp 8 bas/discant, Octaaf 4, Fluit 4, Octaaf 2, Mixtuur III

Geen
foto
beschikbaar

Bronvermelding van het koororgel

Boeken
Gierveld: het Ned huisorgel in de 17e en 18e eeuw 346-347
Tijdschriften en andere uitgaves
-
Laatste update: 2018-10-25 14:32:29