Hervormde kerk - Buurkerk
Nieuwe bestemming
Foto: Flip Veldmans
Steenweg 6
Utrecht

Gemeente Utrecht
Utrecht

(Kerk)gebouw

Toen in de tiende eeuw de dreiging van de Noormannen langzamerhand afnam werd Utrecht weer een levendige stad. Veel kooplieden en handelaren vestigden zich in de buurt van het grote marktplein bij de Buurkerk (parochiekerk), waarvan toen al een eerste vorm werd gebouwd. Het Buurkerkhof vormde het centrum van de stad. Naast de kerk stonden het stadhuis en de rechtbank en op het marktplein kwam de burgerij bij elkaar voor vergaderingen. Deze ‘buurspraken’ werden op het plein en in de kerk gehouden in de zogenaamde raadskapel, die in de kerk aan de westkant was gebouwd. Op de toren stond een torenwachter die over de stad waakte. Zijn functie is tot 1912 blijven bestaan.
Kerk gebouwd in de 10e eeuw. Naast de gewijde kerkklokken hingen in de Buurkerktoren twee ongewijde stadsklokken. De banklok die men luidde bij allerlei openbare aangelegenheden en de waakklok die aangaf wanneer de stadspoorten werden geopend en gesloten.
In de kerk kwamen verschillende broederschappen samen. De gilden hadden er hun altaren en graven. Ooit moeten er meer dan 30 altaren in de kerk zijn geweest. De Buurkerk was oorspronkelijk gewijd aan Maria, Andreas en de aartsengel Michael. Omdat de Dom ook aan Maria gewijd was, werd de Buurkerk ook wel de Maria Minor genoemd.
De vroegste Buurkerk is ondanks een aantal branden tot laat in de dertiende eeuw blijven bestaan. Het moet een romaanse kerk zijn geweest met relatief lage en kleine ramen. Er zijn helaas geen afbeeldingen of zichtbare resten bewaard gebleven, dus we weten nooit precies hoe het eruit zag. Wel is duidelijk dat de kerk destijds veel kleiner was dan het huidige gebouw en het de vorm van een basiliek* had.
In de dertiende eeuw werd de kerk meerdere keren door brand verwoest. Na de Wivekensbrand in 1279 werd de kerk niet meer hersteld, maar herbouwd in de toen modieuze gotische stijl. Binnen een eeuw na de wijding van de gotische Buurkerk bleek de kerk al te klein te zijn.
De nieuwe kerk kwam in 1279 gereed.
In 1370 begon men aan de eerste van een serie uitbreidingen aan de Buurkerk. De toren, die zoals gebruikelijk aan de westkant van de kerk stond, werd een eind naar het westen verplaatst en het schip van de kerk werd verlengd. Daarvan is nog steeds een overblijfsel in de kerk te zien. Wanneer je goed kijkt zie je dat de bogen tussen de pijlers van het Middenschip niet allemaal even lang zijn. Vanaf het transept gerekend is de zesde boog veel breder dan de andere. Dat is omdat daar de eerdere toren van de kerk stond.
Doordat de kerk groeide, kromp het plein. Uiteindelijk was er geen plaats meer over om een grote markt te kunnen houden. Die werd in 1391 dan ook verplaatst naar de Mariaplaats. Overigens lag het niet alleen aan de groei van de kerk dat het plein kleiner werd. Ook de omringende bebouwing rukte langzaam maar zeker op. De kerk is aan twee zijden door winkels ingebouwde deels 5-beukige hallenkerk zonder koor.
In 1440 begon men aan de volgende uitbreiding. Dit keer volgens een plan van Willem van Boelre, die ook al aan de Jacobikerk had gewerkt. De zijbeuken werden verhoogd en verbreed en aan weerszijde van de toren doorgetrokken. Met deze verbouwing werd de Buurkerk een hallenkerk* in plaats van een basiliek. De raadskapel, die eerst aan de westkant van de kerk was gebouwd, werd nu in het noordwesten naast de toren geplaatst.
Een van de meest opmerkelijke kenmerken van de verbouwing in de vijftiende eeuw is het dak. Bovenop de kerk werd een heel grote, puntige kap geplaatst. De kap overdekte het schip en de beuken van de kerk. Door de kap werd een groot deel van de toren aan het zicht onttrokken. Zo’n grote kap is verder in Nederland nooit voorgekomen.
In de toren een in 1471 door Steven Butendiik gegoten klok met een diameter van 166 cm.
In 1513 werd al wel een begin gemaakt aan de Onze Lieve Vrouwe kapel en het Onze Lieve Vrouwe koor ten noorden van het koor met het hoogaltaar. Voor het koor aan de zuidkant werd in 1512 al een fundament gelegd voor het Heilig Kruiskoor.
In de loop van de eeuw werden de koren afgemaakt. Daardoor werd de kerk zo groot dat er aan de oostkant nog maar een nauw steegje over was tussen het koor en huizen die langs de gracht stonden. Al gauw verlegde het verkeer in de stad zich. In plaats van zich door het nauwe steegje te wurmen liep er een verkeersader dwars door de kerk! De ruimte tussen de noordelijke en zuidelijk ingang van de kerk werd gebruikt als weg. Het vormde een belangrijke verbinding tussen de noord en zuidzijde van het stadscentrum.
In de loop van de zestiende eeuw begon men aan twee nieuwe zijbeuken. De zijbeuken werden naast de bestaande beuken gebouwd. Het plan was ze over de hele lengte van de kerk te bouwen, maar alleen aan de oostkant van de kerk zijn ze voltooid, waardoor daar een vijfbeukige kerk is ontstaan. In 1521 werd de noordelijke poort van de kerk verfraaid, zodat deze hetzelfde uiterlijk als de zuidingang kreeg. Daarvoor moest wel het knekelhuis* worden verplaatst.
Tussen de nieuwe noordelijke deur en het transept werden nog twee kapellen gebouwd. De eerste was bedoeld voor Dirck van Zuylen en moest voor 1544 voltooid zijn. Later werd ernaast nog een kapel voor Frans van Nijenrode gebouwd. Beide zijn nog altijd in de Steenweg te zien. In de jaren 1551-1552 werd aan het zuidelijk transept de sacristie* nog uitgebreid. Daarna was het afgelopen met de groei van de Buurkerk.
De religieuze onrust van de zestiende eeuw bereikte de Buurkerk in 1566. Bij de Beeldenstorm werd het interieur van de kerk grondig vernield. In de daarop volgende jaren werd de schade echter hersteld. In 1576 werd de toren door kanonskogels geraakt bij de belegering van kasteel Vreedenburg. De kogels zijn verloren gegaan, maar later zijn er een paar in de toren ingemetseld als herinnering aan de strijd.
Drie jaar later was er een tweede Beeldenstorm. De kerk werd weer geplunderd. Daarna werd de Buurkerk aan de hervormingsgezinden gegeven. De katholieke parochie verplaatste naar de schuilkerk Achter Clarenburg die voortaan bekend zou staan als de Maria Minor. Omdat in de reformatorische dienst het koor niet meer van groot belang was, en het koor in de stad behoorlijk in de weg stond, werd het in 1586 alweer afgebroken. In plaats van een steegje ontstond de Choorstraat, aan de oostkant van de kerk.
Ondanks het ontstaan van de nieuwe weg bleef het verkeer door de kerk gaan. Dat blijkt uit het verkeersbord dat in 1612, toen het koor al lang niet meer bestond, in de kerk werd opgehangen waarop het rijden met karren en het drijven van vee door de kerk ‘geduyrende de predikatie des Godelijcke Woordts off andere christelijcke oeffeninghe’ werd verboden.
Nadat de rust in de loop van de zeventiende eeuw weer leek terug te keren, trof de storm van 1 augustus 1674 ook de Buurkerk. De enorme kap werd volledig weggeslagen. Later werd een nieuw dak gemaakt, waarbij gebruik werd gemaakt van de oude balken. Het nieuwe dak was veel lager.
Het interieur van de kerk is door de eeuwen heen uiteraard totaal veranderd. Bij alle verbouwingen werden muren afgebroken en weer opgebouwd. Dat betekent dat schilderingen op die muren volledig verloren gingen. Slechts een enkel fragment dat bij de restauratie zichtbaar is gemaakt geeft een indruk van hoe kleurrijk de kerk ooit was.
Nu zijn we in Nederland gewend geraakt aan vrij lege, witte kerkmuren, maar in de middeleeuwse Buurkerk moet dat volledig anders zijn geweest. De dertig altaren van burgers, gilden en broederschappen zullen allen uitgebreid versierd zijn geweest. Waarschijnlijk waren alle muren beschilderd en de altaren verguld. Verspreid door de kerk zullen beelden hebben gestaan van beroemde beeldhouwers als Jacob van der Borch en Adriaan van Wesel. Het Maria retabel, waarvan de resten in de noordoostkant van de kerk te zien zijn, wordt aan Jacob van der Borch toegeschreven.
Nadat de kerk aan de hervormden werd gegeven verdwenen de vele altaren, de beelden en de muurschilderingen. Wel bleven de grafkelders met de bijbehorende beeldhouwwerken op de zerken. Aan de muren hingen de rouwborden. Laat in de zeventiende eeuw zijn er 583 geteld. In de Franse tijd zijn ze vernield en door soldaten als brandhout gebruikt.
Nu ziet de kerk er weer totaal anders uit door de inbouw van Museum Speelklok. Wel zijn na de restauratie een aantal schilderingen weer zichtbaar gemaakt, waardoor je je een beeld kan vormen van de verschillende stijlen die in de loop van de eeuwen het aanzicht van de kerk hebben bepaald. Zo is ook de muurschildering nog te bewonderen in de Buurkerk. Gelukkig blijft door de herbestemming van het gebouw en de hernieuwde waardering voor religieus erfgoed de historische Buurkerk onderhouden en voor het nageslacht bewaard.
Sluiting van de kerk voor kerkelijke diensten in 1978
Na een jarenlange restauratie kreeg de Utrechtse Buurkerk eind 1984 een nieuwe bestemming als “Nationaal Museum van Speelklok tot Pierement”. Ten behoeve van de uitgebreide collectie zijn in de zijbeuken en transept de nodige bouwkundige voorzieningen aangebracht; het middenschip bleef open voor kerkdiensten en concertgebruik. De huisvesting van het museum zou grote gevolgen voor het Witte-orgel hebben. Naast restauratie kwam ook de uitbreiding met een derde klavier op het verlanglijstje van de museumdirecteur te staan.
De restauratie is in 1984 afgerond.
Op 23 november 1984 heeft H.M. koningin Beatrix in dit gebouw geopend. Het museum van Speelklok tot Pierement was eerst gehuisvest in een pand achter de Dom. De kerk is eigendom gebleven van de Hervormde gemeente Utrecht en wordt verhuurd aan het museum.
Hier is Museum Speelklok, zoals de naam inmiddels luidt, tot op de dag van vandaag gehuisvest.
Een deel van de oorspronkelijke kerkinvertaris zoals het gerestaureerde orgel, de kansel, de kerkportalen en enkele gildeborden, konden een plaats behouden.

Bronvermelding van het (kerk)gebouw

Boeken
Geen informatie aanwezig
Tijdschriften en andere uitgaves
Geen informatie aanwezig

Koororgel

Orgel locaties

Naam gebouw Plaats Periode
Hervormde kerk - Buurkerk Utrecht 1967 -

Orgelhistorie

b: Peter Gerritsz, Utrecht 1469/73
b: Gideon Thomas Bätz, Utrecht 1796 voor RHEDEN - DE STEEG Kasteel Middagten; kabinetorgel M I: Man 6
o: RHEDEN/DE STEEG Hervormde kerk
r: uitbreiding
o/r: Fa. Flentrop, Zaandam 1967; kabinetorgel M I: Man 5
Het orgel is op 23 september 1967 in gebruik genomen
Adviseur dr M.A. Vente te Utrecht
o: UTRECHT Herv Domkerk koororgel, kabinetorgel M I: Man 5

Dispositie

1967 (Bätz/Flentrop):
Manuaal C-f3
Prestant 8 discant, Holpijp 8 bas/discant, Octaaf 4 bas/discant, Openfluit 4 bas/discant, Octaaf 2 bas/discant, Trabland
Toonhoogte kamertoon (halve toon lager dan normaal)
Magazijnbalg met 2 vouwen
Eén transpositieklavier kan op het oorspronkelijke klavier gelegd worden voor het spelen in normale toonhoogte (i.m.v. de cantorijpraktijk)

Geen
foto
beschikbaar

Bronvermelding van het koororgel

Boeken
Gierveld: het Ned huisorgel in de 17e en 18e eeuw 103
Tijdschriften en andere uitgaves
het Orgel 12(1968)348

Hoofdorgel

Orgel locaties

Naam gebouw Plaats Periode
Hervormde kerk - Buurkerk Utrecht 1883 -

Orgelhistorie

b: Gijsbert Talp ± 1406/07; transeptorgel
o: torenwand 1454/55
b: Peter Gerritsz, Utrecht 1469/73
r: R. Gerritsz 1500
r: Geert Peters, Amsterdam 1500/01
b: Cornelis Gerritsz (Geertsz) 1543/45; met materiaal vorig orgel
r: mr Peter Jansz de Swart, Utrecht 1581
r: 1614; M III vp: Hw blokwerk 5-Bov 10-Borstw 4-Ped 3?
r: Nic. van Hagen 1664/71
stormramp in 1674, orgel beschadigd
het orgel is in 1772 afgebroken
- omstreeks 1855 was de kerk bijna een halve eeuw zonder orgel
- In 1820 en 1872 werden financiën voor een orgel gelegateerd.
b: Johann Frederik Witte jr. (Fa. J. Bätz & Co), Utrecht 1882/83, de kas is ontworpen door architect F.J. Nieuwenhuis, geïnspireerd op de vormen van het Early English (Engelse vroeg-gotiek): neogotische variant van het vijfledige front, waarin de tussenvelden breed en ongedeeld zijn, naast allerlei gotische elementen, bijv. de balustrades met spitsbogen op de zijtorens en rozetten boven de tussenvelden, staan diverse aan andere stijlen ontleende details, de organist zit ter linkerzijde in een soort orgelkamer met vensters; M II vp: Hw 12-Bov 11-Ped 8
Witte kreeg in 1880 de opdracht. Het orgel was begin 1883 voltooid. In de morgendienst van 25 maart 1883 (Eerste Paasdag) werd het orgel ingewijd door prof Nic. Beets, predikant te Utrecht en een bespeling door dom-organist Richard Hol. Hij had niets dan lof. Slechts twee bezwaren: bij gekoppeld spel is de speelaard zeer zwaar, de trap naar het orgel is zeer bekrompen.
- onderhoud Johan Frederik Witte te Utrecht tot 1903
- onderhoud Fa. J. de Koff & Zn.te Utrecht vanaf 1903
r: Fa. J. de Koff & Zn., Utrecht 1908; koppeling Pedaal-Tweede manuaal
r: Fa. J. de Koff & Zn., Utrecht 1923; elektrische windmachine
r: Fa. J. de Koff & Zn., Utrecht 1927; orgel inwendig schoon gemaakt, de frontpijpen werden gepolijst en van zijbaarden voorzien, pedaalklavier vernieuwd
In de loop der jaren werden achtereenvolgens een Voix Céleste 8 (II), Clairon 4 en Scherp IV-VI (Hw) aangebracht. Alle toevoegingen werden via pneumatische tractuur aangesloten
r: Fa. J. de Koff & Zn., Utrecht ± 1950; aan het Hoofdwerk een Scherp IV-VI en Clairon 4 en op het Bovenwerk een Voix céleste 8 (vanaf cº) toegevoegd op pneumatische laden; M II vp: Hw 14-Bov 12-Ped 8
r: Fa. Gebrs. van Vulpen, Utrecht 1983/84; primair een algeheel technisch herstel. De drie toegevoegde pneumatische registers verdwenen. De windvoorziening werd verplaatst naar de toren. Klaviatuur, achterliggende tractuur en koppelinchtingen moesten ingrijpend gewijzigd worden. Het.orgel werd vergroot met een 3e Manuaal met pijpwerk uit ROTTERDAM Prinsenkerk (Bätz/Witte 1872), 's GRAVENHAGE Ned Hervormde Grote kerk (Witte 1882), LEIDEN Remonstrante kerk (Witte 1855), AMSTERDAM Gereformeerde kerk, Zach. Jansestraat (Fa. J. de Koff & Zn., Utrecht 1931). Het Positief is gerealiseerd met toestemming van Monumentenzorg; M III vp: Hw 12-Pos 9-Zw 11-Ped 8
adviseur namens de Hervormde gemeente was prof dr M.A. Vente
Het orgel is op 23 november (19 december) 1984 feestelijk in gebruik genomen met een orgelbespeling door Mees van Huis en Gert Oost

Dispositie

1885 (volgens van ’t Kruijs):
Hoofdmanuaal
Prestant 16, Prestant 8, Violon 8, Roerfluit 8, Octaaf 4, Fluit 4, Quint 3, Octaaf 2, Mixtuur IV-V, Cornet V, Fagot 16, Trompet 8
Bovenmanuaal
Bourdon 16, Salicet 8, Viola 8, Fluit Travers 8, Holfluit 8, Fluit 4, Salicet 4, Nazard 3, Flageolet 2, Dulciaan 8, Schalmei 8
Pedaal
Prestant 16, Subbas 16, Octaaf 8, Bourdon 8, Quint 6, Octaaf 4, Bazuin 16, Trombone 8
Koppelingen
Tremulanten, Ventiel, Calcant
Crescendo voor het tweede Manuaal
 
1984 (Witte/Van Vulpen):
Hoofdmanuaal (I) C-f3
Prestant 16, Prestant 8, Violon 8, Roerfluit 8, Octaaf 4, Fluit 4, *Quint 3, *Octaaf 2, *Cornet V vanaf gisº, *Mixtuur IV-V 2, *Fagot 16, *Trompet 8
Positief (II) C-f3
Prestant 8, Quintadeen 8, Holfluit 8, Octaaf 4, Roerfluit 4, Doublet 2, Mixtuur III-IV 1 1/3, Cornet III discant, Trompet 8
Bovenwerk (III) C-f3
Bourdon 16, Salicet 8, Viola 8, Fluit-travers 8, Holfluit 8, *Nazard 3, Fluit 4, Salicet 4, *Flageolet 2, *Schalmy 8, *Dulciaan 8, Tremulant
Pedaal C-d1
Prestant 16, Subbas 16, Octaaf 8, Bourdon 8, *Quint 6, *Octaaf 4, *Bazuin 16, *Trombone 8
Nevenregisters: Koppel Hw-Pos, Koppel Hw-Bw, Koppel Pos-Bw, Koppel Ped-Hw, Koppel Pedaal-Bw
Basculetrede voor zwelkast (zwelkast kan eveneens met een uit 1984 aangebrachte registerknop worden bediend)
Drie treden ter afsluiting van de combinatiestemen op Pedaal, Hw en 3e manuaal. Grondstemmen (zonder verdere aandeling), Combinatiestemmen met aanduiding *.
Calcant. Ventiel. Tacet
Crescendo-inrichting voor het tweede manuaal en drie combinatiepedalen.
Beide manualen uitgevoerd als staartklavier.
Winddruk: Manualen 85 mm. Pedaal 93 mm. Toonhoogte: a1 – 435 Hz. bij 17º à 18º C. Stemming: gelijkzwevend

Bronvermelding van het hoofdorgel

Boeken
Dijk, Peter van/Oost, Ger: Utrecht Orgelstad (1981)84*
Gregoir, Edouard Georges Jacques (1822-1890): Historique de la facture et des facteurs d'orgues, Antwerpen (1865)86 87 104 112 114 160 161 178 221 229 242 248 249 251 252
Kruijs, M.H. van 't: disposities der verschillende orgels (1885)50, uitgave Frits Knuf, Amsterdam 1972
Oost, Ger/Wisgerhof, Bert: er staat een orgel 84
Tijdschriften en andere uitgaves
brochure-Oost Gebr. Bätz 1
contactbrief voor kerkenverzamelaars 10(1983)19, 12(1984)18, 14(1985)20, 58(2007)16
de Mixtuur 11(1973)204, 26(1978)627 629, 51(1985)36 38 39*, 74(1993)754
de Orgelvriend 2(1985)20 22-24***, 5(1985)1* 10* 12*
de orgelmakers Witte (1978)34 39 foto 51* 67; Stichting Orgel Grote Kerk Gorcum
eredienstvaardig 5(1985)258*
het Orgel 11(1965)401, 1(1985)25, 6(1989)298, 7/8(1989)329-346 357 (8 foto’s)*
kerken . . . monumenten, uitgave Rijksdienst voor de Monumentenzorg december(1977)*, (1983)*
kerken kijken Utrecht 1 juli t/m 13 september(1997)
kerkepadgids (1978)bijl (1988)72
map NOV
stichting Utrecht Orgelland: orgelfronten in de prov Utrecht (1850-1914)9*
Laatste update: 2018-10-25 16:16:52