Hervormde kerk
In gebruik

Geen
foto
beschikbaar

Kerkpad 7
Eenum

Gemeente Loppersum
Groningen

(Kerk)gebouw

Kerk gebouwd op en rond een wierde, die gedeeltelijk is afgegraven. Op de wierde staat een kerkje uit het laatste kwart van de 12e eeuw. Hervormde kerk en toren op verhoogd kerkhof. De kerk bestaat uit een aanvankelijk aan de westzijde vrijstaande en thans aan de oostzijde ingekort eenbeukig bakstenen schip, waarin moeten van kleine hoog geplaatste rondboogvensters.
De meeste Groninger kerken behoren tot de romano-gotiek, maar de Romaanse kerk van Eenum is een van de uitzonderingen. Tegen de westmuur is in de 18de eeuw een forse toren opgetrokken.
In de kerk een preekstoel met gesneden kuip met klankbord uit 1654. Banken met gesneden lijsten en twee rugschotten met opengewerkte bekroning.
Gesneden wapens van Reindt Alberda, hoofdman te Eenum en zijn echtgenote Johanna Horenken onder het orgel.
Enige zerken; achter de preekstoel epitaaf uit 1724. Koperen kroontje. Klokkenstoel met klok van Hermannus uit 1410, diameter 96,5 cm. Mechanisch torenuurwerk, Firma Van Bergen. Het oude smeedijzeren torenuurwerk is overgebracht naar Gemeentemuseum te Appingedam.
In 1845 is het kerkinterieur serk gewijzigd in de toestand zoals die nu nog in grote lijnen aanwezig is.
In 1977 is een kerkrestauratie voltooid.
De kerk, eigendom van de Stichting Oude Groninger Kerken (SOGK), is een Rijksmonument.
Het kerkje, vermoedelijk het oudste nog bestaande bakstenen kerkgebouw in de provincie Groningen, is tegenwoordig één van de trouwlocaties van de gemeente Loppersum.

Bronvermelding van het (kerk)gebouw

Boeken
-
Tijdschriften en andere uitgaves
het Orgel 4(1989)170-177 (10 foto’s)* 184-186

Orgel locaties

Naam gebouw Plaats Periode
Hervormde kerk Eenum -

Orgelhistorie

b: Arp Schnitger 1703/04. Johannes Radeker begeleidde het werk. De orgelkas werd gemaakt door Allert Meijer te Groningen, het snijwerk werd geleverd door Jan de Rijck te Groningen; M II: Man 10
het orgel is in 1703 aanbesteed
- onderhoud Arp Schnitger tot zijn dood in 1785
- onderhoud Hermann Heinrich Freytag na 1785
r: Hermann Heinrich Freytag; het nu nog aanwezige pedaalklavier aangebracht, de in de kas gelegen balg moest daarvoor wijken en werd elders op de gaanderij geplaatst. De gaanderij werd vergroot en vanaf de voorkant rechtdoor getrokken. Twee nieuwe spaanbalgen vervaardigd. De stemming werd gewijzigd. Het pedaalklavier kreeg een volledig Groot Octaaf, terwijl de windlade niet werd aangepast. De tonen Cis, Dis, Fis en Gis werden een octaaf hoger aangekoppeld.
r: Petrus van Oeckelen, Harenermolen 1845; enkele belangrijke wijzigingen uitgevoerd. Drie Schnitger-registers verdwenen geheel, andere werden deels verwerkt in meer bij de 19e-eeuwse smaak passende stemmen. De Woudfluit 2 werd een Viola di Gamba 8. Het kort octaaf werd gecompleteerd, aan weerszijden van de lade kwam een aanvullend laadje voor twee tonen. Het manuaalklavier kreeg een aanvulling aan de linkerzijde voor de vier semitonen. Veel kleinen frontpijpen werden vervangen.
r: Jan Doornbos, Groningen 1891; windvoorziening van Freytag vervangen door een rechtopgaande magazijnbalg. De kleurlagen werden verwijderd, de kas werd helaas gelakt.
* na de in 1977 voltooide kerkrestaratie ging het snel bergafwaarts met het orgel. Rond 1980 was de toestant abominabel en stond het instrument bijna op instorten.
* In 1983 werden de orgels van Eenum en Godlinze vrijwel gelijktijdig overgebracht naar de werkplaatsen van de Gebr. Reil te Heerde.
r: Gebr. Reil, Heerde 1987; de lak op de kas is verwijderd. Op het snijwerk waren groene en oranje kleurresten te zien. De kas is in oude staat hersteld. Wel is de uitbreiding van de zijvleugels uit de 19e-eeuw gehandhaafd, alsook de kleine urnvazen uit 1809 ter bekroning van de zijtorens. De windlade, de mechaniek en de klaviatuur werden geheel naar de toestand van omstreeks 1809 gerestaureerd en gecompleteerd, waarbij het kort octaaf werd hersteld en de ontbrekende toetsen Cis, Dis, Fis en Gis een octaaf hoger werden aangekoppeld.
adviseurs Klaas Bolt, Harald Vogel en Stef Tuinstra
Het orgel is op zaterdag 31 oktober 1987 weer in gebruik genomen. Tijdens de bijeenkomst werden de orgels gedemonstreerd en toegelicht door de organoloog Harald Vogel en door Stef Tuinstra, die namens de orgelcommissie van de “Stichting Oude Groninger Kerken” het project mede heeft begeleid.

Dispositie

1704 (volgens N.A.Knock (1788)):
Manuaal C D E F G A-c3
Holpyp 8, Praestant 4, Fluit 4, Quint 3, Octaaf 2, Woudfluit 2, Quint 1 ½, Sexquialter II, Scherp IV (II), Trompet 8, Tremulant (opliggend)
Geen pedaal
Windvoorziening: aanvankelijk één keilbalg met schepbalg onderin de kas, die door middel van een voettrede werd bediend
Stemming: middentoonstemming
 
Dispositie vóór 1987:
Manuaal
Bourdon 16, Preastant 8, Holpijp 8, Viola di Gamba 8, Praestant 4, Fluit 4, Octaaf 2, vrije sleep, Trompet 8
Pedaal
Aangehangen
 
1987:
Manuaal C D E F G A-c3
Holpyp 8, Praestant 4, Holpyp 4, Quint 3, Octaaf 2, Woudfluyt 2, Quint 1 ½, Sesquialter II, Scherp IV ½, Trompet 8, Tremulant (opliggend)
Pedaal C-d1
aangehangen
Windlosser
Klaviatuur aan de achterzijde
Toonhoogte ca. een halve toon boven normaal. Stemming: ¼-komma middentoon. Winddruk 62,5 mm.

Geen
foto
beschikbaar

Bronvermelding van bovenstaand orgel

Boeken
Geen informatie aanwezig
Tijdschriften en andere uitgaves
Geen informatie aanwezig
Laatste update: 2018-06-14 16:13:19