Hervormde kerk - Koepel- of Sint Janskerk
Overgenomen
Jansplein 60
Arnhem
Gemeente Arnhem
Gelderland
(Kerk)gebouw
Kerk gebouwd als Katholieke kerk - St. Janskerk in opdracht van graaf Otto I, die in 1190 terugkeerde van een kruistocht. Kerk van de Johannieter orde, officieel Hospitaalridders van de Orde van Sint Jan van Jeruzalem. De kerk behoorde tot de Commanderij van Sint Jan. |
Romaans tweetorenfront, Romaans basilicaal schip, laat- gotisch transept en koor. Het koor was gelegen op het huidige Jansplein, net ten westen van de plaats waarop nu de Koepelkerk staat. |
Het bijhoorde klooster Johannes de Doper werd in de 13e eeuw gebouwd (zie daar). |
Het transept en het gotische koor zijn in 1427 bijgebouwd na de stadsbrand van 1425. |
Na de Reformatie werd deze kerk een Gereformeerde (= Hervormde) kerk. |
De Janskerk verkeerde eind 18de eeuw in een zeer slechte staat van onderhoud. In 1806 kreeg de gemeente Arnhem de kerk in bezit en wilde haar bestemmen voor de snel groeiende Hervormde gemeente. In 1817 werd deze bijzondere, maar bouwvallige kerk helaas gesloopt. |
Kort op de sloop van de kerk volgde ook de sloop van de resterende Commanderijgebouwen, waarna ondermeer het huidige Jansplein ontstond. In 1836 kreeg de in neo-classicistische stijl werkende stadsbouwmeester Anthony Aytink van Falkenstein (1797-1840) de opdracht tot de bouw van een nieuwe kerk. |
Nieuwe kerk gebouwd in 1837/38 iets ten noorden van de Grote Kerk op de plaats van de oude RK Sint Janskerk (zie daar). Als grondvorm is een Grieks kruis met vier evenlange armen. Centraalbouw met achtzijdige plattegrond en ronde middenruimte met Ionische zuilen en koepeldak. |
Op 14 juni 1837 werd de eerste steen gelegd en volgens de stichtingssteen bezocht Koning Willem I het bouwterrein van de kerk nog dezelfde week. Aytink van Falkenstein gebruikte als voorbeeld voor zijn ontwerp de Lutherse Koepelkerk te Amsterdam, voltooid begin van het jaar 1838. Hij bestudeerde met name de door J. de Greef in 1827 ontworpen nieuwe houten koepelconstructie. De houten koepelconstructie rust op een dubbelwandige tamboer, welke een voortzetting vormt van de buitenmuur. Aytink van Falkenstein vermeed deze tamboer (alleen bij de buitenschil hanteerde hij een lage bakstenen tamboerzone) en liet de buitenschil van de koepel rusten op de buitenmuren en de binnenschil op de door de acht zuilen van de ronde binnenruimte gedragen architraafbalk. |
De Arnhemse kerk bezit inwendig dus een centrale ruimte, omgeven door acht zuilen die een cirkelvormige architraafbalk dragen waarop een cassetten- binnenkoepel rust. Volgens een uit 1926 was het interieur lichtgrijs en zuilen roze geschilderd. De omgang rondom deze centrale ruimte bevat twee houten galerijen. De bovenste galerij is na de oorlog tijdens het provisorische herstel gesloopt, maar tijdens de restauratie in 1976 weer teruggebracht |
In 1961 is de kerk gesloten en verkocht aan de Gereformeerde kerk vrijgemaakt (zie daar). |
Bronvermelding van het (kerk)gebouw
Boeken |
Bouman, mr A.: orgels in Nederland (1943)80 foto 45*; uitgave Allert de Lange, Amsterdam 1943 |
Kruijs, M.H. van 't: disposities der verschillende orgels (1885)85, uitgave Frits Knuf, Amsterdam 1972 |
Os, drs J.F. van: langs nederlandse orgels II 47, uitgave Bosch & Keuning te Baarn |
Tijdschriften en andere uitgaves |
contactbrief voor kerkverzamelaars 60(2008)omslag* 13, 68(2012)26, 69(2013)19 |
de Mixtuur 34(1981)122 128, 36/37(1981)265 |
de Orgelvriend 11(1978)1* 4-8** |
het Orgel 4(1953)front-pagina* 60 |
kerkepadgids (1983)100* 107* 108 |
Orgelhistorie
b: |
G.H. Quellhorst en C.F.A. Naber, Deventer 1841/42; monumentale orgelkas met snijwerk in late Empire-vormen met op pedaaltorens in hout gesneden beelden van koning David en twee bazuin- engelen; M II ap: Hw 7-Bov 5 |
r: |
F. Naber 1864 (1862) |
r: |
Fa. Leichel ± 1890 |
r: |
Fa. J. de Koff, Utrecht 1933 |
r: |
Fa. Sanders, Utrecht 1948; Provisorisch herstel, Bovenwerk onder het Hoofdwerk; M II vp: Hw 8-Bov 8-Ped 4 |
r: |
1976; reconstructie |
Dispositie
1885 (volgens van ’t Kruijs): |
Hoofdmanuaal |
Bourdon 16, Prestant 8, Roerfluit 8, Octaaf 4, Gedekte Fluit 4, Octaaf 2, Mixtuur III-V, Cornet III, Trompet 8 |
Bovenmanuaal |
Holpijp 8, Viola di Gamba 8, Flûte Travers 8, Roerfluit 4, Gemshoorn 2, Dulciaan 8, Clarinet 8 |
Pedaal |
Subbas 16, Octaaf 8, Vioncello 8, Bazuin 16 |
Koppelingen |
|
1948: |
Hoofdwerk |
Prestant 8, Octaaf 4, Roerfluit 4, Nasard 2 2/3, Octaaf 2, Mixtuur IV-VI, Cornet III, Trompet 8 |
Bovenwerk |
Holpijp 8, Gamba 8, Quintadena 8, Voix Celeste 8, Roerfluit 4, Gemshoorn 2, Sexquialter II, Hobo 8 |
Pedaal |
Subbas 16, Octaaf 8, Octaaf 4, Fagot 16 |
Bronvermelding van bovenstaand orgel
Boeken |
Geen informatie aanwezig
|
Tijdschriften en andere uitgaves |
Geen informatie aanwezig
|
Laatste update: 2018-06-22 11:46:42