Doopsgezinde kerk - Doopsgezinde Vermaning
In gebruik
Foto: Flip Veldmans
Wirdumerdijk 18
Leeuwarden (Ljouwert)

Gemeente Leeuwarden
Friesland

(Kerk)gebouw

Schuilkerk gebouwd ± 1620 (zie daar).
In 1680 is de schuilkerk buiten gebruik gesteld. Het huidige gebruik is als Kaaspakhuis.
Nieuwe schuilkerk gebouwd in 1680 aan de Wirdumerdijk.
De kerk is in 1760 verbouwd. Monumentale, classicische kerk zonder toren.
Het orgel en de kansel werden in 1813 aangekocht uit Amsterdam Doopsgezinde kerk “De Zon”. De kansel is later verbreed.
Tot 1832 stond voor de kerk nog een huis, dat in dat jaar door de kerk werd aangekocht en gesloopt. In 1832 is de huidige ingangspartij gebouwd.
In 1837 werden eiken lambrizeringen met bijhorende banken aangebracht.
Grote verbouwing van de kerk in 1850. De kerk kreeg en nieuwe classicistische ingangspartij. De kerk is een duidelijk voorbeeld van een schuilkerk.
In de oorlogsjaren werd de kerk ingrijpend gerestaureerd. Met gebrandschilde ramen van kunstenaar Joep Nicolasen,
De kerk is een Rijksmonument.
In 1978 waren er verbouwingen aan de kerk.
Vanaf 1988 wordt de predikant gedeeld met de Doopsgezinde kerk te Koudum.

Bronvermelding van het (kerk)gebouw

Boeken
Bakker: van Reitsum naar Gouderak 71
Jongepier, Jan: frieslands orgelpracht I 60-61**; uitgave Boeijenga, Sneek 1970
Kruijs, M.H. van 't: disposities der verschillende orgels (1885)87, uitgave Frits Knuf, Amsterdam 1972
Talstra, Frans: langs nederlandse orgels I 35 39, uitgave Bosch & Keuning te Baarn
Tijdschriften en andere uitgaves
contactbrief voor kerkenverzamelaars 27(1992)15
de Mixtuur 57(1987)318, 66(1990)308, 76(1994)1* 849-851*
het Orgel 12(1989)469, 1(1992)37, 5(1990)236, 6(1994)208 217 224-231 (4 foto’s*)
kerkepadgids (1984)99-100*

Orgel locaties

Naam gebouw Plaats Periode
Doopsgezinde kerk - Doopsgezinde Vermaning Leeuwarden -

Orgelhistorie

b: Johannes Stephanus Strümphler, Amsterdam) 1786 voor AMSTERDAM Doopsgezinde kerk De Zon aan de Singel; M II ap: Hw 12-Bov 7
o: AMSTERDAM Doopsgezinde kerk “De Toren” Johannes Stephanus Strümpher 1801/02
- Op 23 oktober 1812 sluit het Leeuwarder kerkbestuur een overeenkomst tot overname van het Strümpher-orgel met kansel
o/r: Albertus van Gruisen, Leeuwarden 1812/13; demontage, transport, bouwkundige werkzaamheden en herbouw vergden grote uitgaven. Het orgel werd opgesteld boven de kansel, geheel vrij aan de muur hangend
- In 1813 was de herbouw voltooid.
- onderhoud Albertus van Gruisen te Leeuwarden vanaf 1813
r: Albertus van Gruisen, Leeuwarden 1825 en 1827; veranderingen, de Fiola di Gamba en Gemshoorn werden omgewisseld
r: Fa. L. van Dam & Zn., Leeuwarden 1848; er waren klachten over de windvoorziening en rammelen van klavieren en pedaal. Vijf wijzigingen bogen het orgel om naar de Biedermeier-tijd. Manuaal: Woudfluit 2 voor de Sexquialter, Cornet III voor de Mixtuur en de Fagot vervalt. Op het Bovenwerk: Fluit d’Amour 4 voor de Quintadeen en voor de Cornet een Carillon. Het orgel werd gestemd in de gelijkzwevende temperatuur
o/r: L. van Dam & Zn., Leeuwarden 1850; het orgel werd gedemonteerd en in de vergrote kerk opnieuw opgesteld. Winkdruk 28 a 30 graden. Als toonhoogte wordt “Concerttoonhoogte” genoemd
r: Fa. L. van Dam & Zn., Leeuwarden 1858; orgel geheel herbouwd. In feite kwam een nieuw orgel achter het Strümphler-front uit 1786. De zijvelden werden wat hoger geplaatst, de volgorde van de pijpen in de onderste tussenvelden werd omgewisseld. De bovenste tussenvelden zijn vanaf 1858 niet sprekend. In plaats van één prestantregister met dubbele discant werden er nu twee prestantregisters op de frontpijpen aangesloten, een 16-voet van gº-h2 en een 8-voet van C tot fis1. De bovenste tussenvelden zijn vanaf 1858 niet sprekend. Magazijnbalg in plaats van de vier spaanbalgen uit 1786. Windladen voor Hoofdmanuaal (chromatisch) en Bovenwerk. De klaviatuur kwam aan de rechter zijkant en nieuwe mechanieken. Het bestaande pijpwerk van 1786 en 1848 werd in de nieuwe dispositie opgenomen; M II ap: Hoofdman 11-Bov 9
- Het contract hiertoe werd op 10 november 1857 ondertekend
De ingebruikneming vond plaats op 13 oktober 1858 (twee registers uit 1786 die verloren gingen bij de ombouw in 1858 zijn teruggevonden in het Van Dam-orgel van LIPPENHUIZEN uit 1859)
- Fokke Bakker werd vanaf 1887 assistent-organist van de Doopsgezinde kerk. Vanaf 1878 stemde hij het orgel
r: Fa. Bakker & Timmenga, Leeuwarden 1883; de Quintfluit 3 wordt vervangen door een Fluit Harmoniek 4
r: Fa. Bakker & Timmenga, Leeuwarden 1911; herstelling, wijziging en schoonmaking, de mechaniek werd gereviseerd, het pedaalklavier vernieuwd en de registerknoppen kregen porseleinen naamplaatjes. De Carillon van het Bovenwerk werd vervangen door een dubbelkorige Vox Celeste 8; M II ap: Hw 11-Bov 9
- Het orgel werd in de oorlogsjaren tijdens de kerkrestauratie gedemonteerd door de Fa. Bakker & Timmenga. Het lag vanaf juli 1942 opgeslagen in een van de lokalen aan het Ruiterskwartier
r: Fa. Bakker & Timmenga, Leeuwarden 1943; de herplaatsing ging gepaard met een ingrijpende ombouw. Er waren twee wensen: een vrij pedaal en meer ruimte voor solist bij de klaviatuur. De gehele klaviatuurwand werd een eind naar binnen verschoven, waardoor er meer ruimte ontstond. Achter het orgel werd een nieuwe sleeplade met mechanische tractuur voor een vrij pedaal geplaatst. De windvoorziening van 1858 werd vervangen door een kleinere reservoirbalg met één schepbalg. Het pedaalklavier werd vernieuwd vanwege een pedaalkoppel en om het Bovenwerk kwam een zwelkast. Pijpwerk werd verschoven om expressions te kunnen aanbrengen. De Cornet werd vervangen door een Mixtuur III-IV.
Adviseur J. van Manen te Sneek
r: J. van der Bliek, Leeuwarden 1961; op het Manuaal een Nasard 1 1/3 inplaats van de Octaaf 2 van 1786, het Bovenwerk verliest drie registers uit 1858: Violon 8, Viola di Gamba 8 en Klarinet 8,. Hiervoor in de plaats komen Prestant 4, Quintadeen 8 en Sexquialter II. Op het pedaal wordt de Violon 8 vervangen door een open Quint 5 1/3, op de open plaats kwam een (zinken) Prestant 8; II vp: Hw 11-Bov 9-Ped 4
adviseur A.P. Oosterhof
- Twintig jaar na de laatst uitgevoerde restauratie was de toestand van het orgel kritiek geworden. Kerkrestauratie en nieuwe verwarming waren nu de boosdoeners. De windladen waren ernstig lek, de mechanieken ontregeld.
- Een rapport van Jan Jongepier verscheen in het najaar van 1982. Het was een eerste aanzet met als hoofdgedachte dat de restauratie van de slecht functionerende onderdelen de hoogste prioriteit moest krijgen. Uiteindelijk is het concept van 1858 het uitgangspunt geworden. Maar een totale restauratie ging de draagkracht van de opdrachtgever vooralsnog te boven.
- In 1988 was de toestand van het orgel kritiek geworden. Kerkrestauratie en nieuwe verwarming waren de boosdoeners. De windladen waren ernstig lek, de mechanieken ontregeld. De verzekering van de aannemer keerde een bedrag uit , met de inmiddels toegezegde subsidie, kon uiteindelijk opdracht tot restauratie worden gegeven.
- In 1988 werd aan het dak gewerkt. Werklieden verzuimden het gedeeltelijk openliggende dak met zeil af te dekken. Er barstte een donderbui los en het orgel verzoop min en meer. Dat betekende ook het einde voor het instrument. Het was onbruikbaar geworden. Het orgel zweeg en bleef zwijgen.
- De verzekering van de aannemer keerde een bedrag uit dat nodig was om de windladen weer te herstellen.
- Maar een totale restauratie ging de draagkracht van de opdrachtgever vooralsnog te boven
r: Orgelmakerij Bakker & Timmenga, Leeuwarden 1989/91; in 1989 vond de demontage plaats. Het orgel werd teruggebracht in de staat van de oplevering van Van Dam in 1858. De klavieren werden gerestaureerd en het pedaalklavier werd omgevormd in de maatvoering van 1858. Het vrije Pedaal van 1943 werd verwijderd. Het orgel kreeg een zelfstandige Bourdon 16 voor het Pedaal, deels transmissie, deels met eigen pijpen. De kas werd gerestaureerd en de zwelkast werd verwijderd. De balg van 1943 werd gehandhaafd. Balg, kanalen en windladen werden gerestaureerd. Alle oude pijpen werden teruggezet op de plaats van 1858. Uit de dispositie van 20 registers ontbraken zeven registers vrijwel geheel. Het bleek mogelijk voor drie registers oud pijpwerk te gebruiken. Pijpwerk uit LEEUWARDEN Oosterkerk en ENKHUIZEN Zuiderkerk; M II vp: Hw 11-Bov 9-Ped 1
adviseur Jan Jongepier
het orgel werd op vrijdag 27 september 1991 weer in gebruik genomen met een bespeling door Jan Jongepier

Dispositie

1786 (Strümphler volgens Nicolaas Arnoldi Knock):
Onder Manuaal C-f3
Bourdon 16, Praestant 8, Roerfluit 8, Fiola di Gamba 8, Octaaf 4, Roer Quint 3, Octaaf 2, Mixtuur IV-V bas/discant, Sexquialter II-IV bas/discant, Fagot 16 C-fº, Trompet 8 fisº-f3
Bovenwerk C-f3
Holpyp 8, Quintadeen 8, Praestant 4, Gemshoorn 4, Super Octaaf 2, Cornet IV discant, Dulciaan 8 bas/discant, Tremulant
Pedaal
aangehangen
1 Koppeling, die gehalveert is
2 Afsluitingen, Ventyl, 4 Blaasbalgen
 
1858 (Strümphler/van Dam):
Hoofdmanuaal C-g3
Prestant 16 vanag gº, Bourdon 16, Prestant 8, Holpijp 8, Octaaf 4, Gemshoorn 4, Prestantquint 3, Octaaf 2, Woudfluit 2, Cornet III vanaf cº, Trompet 8
Bovenmanuaal
Violon 8, Viola di Gamba 8, Roerfluit 8, Salicet 4, Fluit harm. 4, Fluit d'amour 4, Speelfluit 2, Carillon, Carinet 8
Pedaal
aangehangen
 
1885 (volgens van ’t Kruijs):
Hoofdmanuaal
Prestant 16, Bourdon 16, Prestant 8, Holpijp 8, Octaaf 4, Gemshoorn 4, Prestantquint 3, Octaaf 2, Woudfluit 2, Cornet IV, Trompet 8
Bovenmanuaal
Violon 8, Viola di Gamba 8, Roerfluit 8, Salicet 4, Flûte Harmonique 4, Flûte d'Amour 4, Speelfluit 2, Carillon, Carinet 8
Pedaal
aangehangen
 
1943 (Strümphler/Bakker & Timmenga):
Hoofdmanuaal
Prestant 16 vanaf gº, Bourdon 16, Prestant 8, Holpijp 8, Octaaf 4, Gemshoorn 4, Prestantquint 3, Octaaf 2, Woudfluit 2, Mixtuur III-IV, Trompet 8
Bovenwerk C-g3
Violon 8, Roerfuit 8, Viola di Gamba 8, Salicet 4, Fluit d’amour 4, Quintfluit 3, Speelfluit 2, Carillon II, Klarinet 8
Pedaal
Subbas 16, Violon 8, Octaaf 4, open plaats voor een tongwerk
 
1961 (Strümphler/van der Bliek):
Manuaal (I) C-f3
Prestant 16 vanaf gº, Bourdon 16, Prestant 8, Holpijp 8, Octaaf 4, Gemshoorn 4, Prestantquint 3, Woudfluit 2, Nasard 1 1/3, Mixtuur III-IV, Trompet 8 bas/discant
Bovenwerk in zwelkast (II) C-f3
Roerfluit 8, Quintadeen 8, Prestant 4, Salicet 4, Fluit d’amour 4, Fluit d'amour 4, Speelfluit 2, Carillon II, Sesquialter II, Tremulant
Pedaal
Subbas 16, Prestant 8, Quint 5 1/3, Octaaf 4
2 koppels
klaviatuur aan de rechterzijkant
 
1991 (Strümphler/Bakker & Timmenga):
Hoofdwerk (I) C-f3
Prestant 16 vanaf gº, Bourdon 16, Prestant 8, Holpijp 8, Octaaf 4, Gemshoorn 4, Prestantquint 3, Octaaf 2, Woudfluit 2, Cornet II-III 4-3 1/5 vanaf cº, Trompet 8 bas/discant
Bovenwerk (II) C-f3
Violon 8, Viola di Gamba 8 (C-B in Roerfluit), Roerfluit 8, Salicet 4, Fluit d'Amour 4, Quintfluit 3, Speelfluit 2, Carillon II 2-4/5 discant, Dulciaan 8 (opslaand), Tremulant
Pedaal C-d1
Bourdon 16 (C-F tr. Bourdon Hw.)
Klavierkoppel, Pedaalkoppel (wisselkoppel naar keuze aan Man. I of II)
Toonhoogte a1 = 435 Hz., Temperatuur: evenredig zwevend
De kleine magazijnbalg uit 1943 werd gehandhaafd

Bronvermelding van bovenstaand orgel

Boeken
Geen informatie aanwezig
Tijdschriften en andere uitgaves
Geen informatie aanwezig
Laatste update: 2018-09-25 18:10:04