Romano-Gotische kerk gebouwd in 1230; gesticht door de gezamenlijke landeigenaren. De kerk is gewijd aan Sint Petrus. Schip met halfrond gesloten koor en een vierkante toren met zadeldak in steen gevat. Meloenachtige gemetselde bakstenen koepelgewelven met ronde ribben, die steunen op de muurpijlers. De ribben komen op het hoogste punt in een ring bij elkaar. Van west naar oost worden de gewelven steeds rijker van opzet, het aantal ribben neemt toe. Opvallend is het keperfries, langs de bovenzijden van de circa een meter dikke muren. De dakbedekking bestaat uit oude "Friesche holle rode" pannen. De kerk had tot in de 18e eeuw een rieten dak. Op een afbeelding uit 1722 een pannendak. |
Tussen schip en koor bevinden zich twee, later aangebrachte steunberen. |
In schip en koor rondbogige vensters, in de zuidgevel twee grote spitsboog ramen, waar vroeger waarschijnlijk kleine Romaanse vensters hebben gezeten. |
De haan die vroeger op de toren stond, is er afgewaaid en toen is voor een zacht prijsje een windwijzer in de vorm van een paard aangekocht. |
De kerk werd in 1581 een hervormde kerk. |
Aan de westzijde de z.g. kraak (een tribune) aangelegd door Jelke Jans en Egbert Siemens, kerkvoogden te Eestrum en besproken door mr Jan Roelofs in 1677. De kraak (galerij) is te bereiken via een gedraaide spiltrap. Via de kraak is de toren bereikbaar. |
De kansel heeft een 17e eeuwse eikenhouten kuip met vlakke toogpanelen met snijwerk aan de randen en gegroefde hoekpilasters. Bij de eevoudige eikenhputen avondsmaaktafel hoort onder meer een zilveren beker uit 1685 en een nieuwer exemplaar gemaakt in 1931. Op de preekstoel ligt een Statenbijbel uit 1874. Een vijfarmige koperen kandelaar. Drie eenvoudige oud-Hollandse elektrische kroonluchters en ouderwetse "ponkjes" (collectezakken aan een lange stok) completeren het interieur. |
De luidklok uit 1759 werd in de jaren 1940-1945 door de bezetter geroofd. |
De toren met zadeldak is 20,5 meter hoog en sinds de Napoleontische tijd eigendom van de gemeentelijke overheid. |
In 1949 is een nieuwe klok, gemaakt door Van Bergen te Heiligerlee aangebracht. |
Kerk en toren zijn tussen 1946 en 1950 ingrijpend gerestaureerd. De vloerwarming werd toen gerealiseerd. |
De kerk is een Rijksmonument. |
De kerk is op 15 januari 2006 PKN-kerk geworden. |
Aan de noord- en zuidzijde van het schip zijn oude, dichtgemetselde ingangen weer zichtbaar gemaakt. De noorddeur was vroeger de ingang voor vrouwen en kinderen, terwijl de mannen en oudere jongens van de zuiddeur gebruik maakten. De noorddeur is nu een nooduitgang. |
De galerij was oorspronkelijk 1,30 meter groter dan nu het geval is. Het achterste gewelf werd toen grotendeels aan het oog onttrokken. Na verkleining in 1948/50 en in 2007 werd de ruimtewerking aanmerkelijk versterkt. |
In 2008 werden in de noord- en zuidgevel twee hagioscopen van verschillende vorm ontdekt, ze worden wel leprozenvenster of dodenlicht genoemd (melaatsen konden zo op het altaar kijken). Deze werden in ere hersteld |
De dakbedekking bestaat uit oude "Friesche holle rode" pannen. |
Tijdens de recente restauratie in 2008 werd de hele kap gedeeltelijk vernieuwd. Een tweetal door de bonte knaagkever aangetaste balken werd vervangen. |
Op de betonvloer zijn oude plavuizen aangebracht. |
De kansel staat aan de noordwand tegen de gordelboog naar het koor. Oorspronkelijk geplaatst tegen de zuidwand en voorzien van een indrukwekkend klankbord. Dit klankbord is er niet meer. |
De kansel bestaat uit een 17e eeuwse eikenhouten kuip met vlakke toogpanelen met snijwerk aan de randen en gegroefde hoekpilasters. Op de preekstoel een Statenbijbel uit 1874. Tegen de preekstoel staat een gebogen trap, onder de kuip een scharnierend koperen doopbekken. Dit bekken wordt niet meer gebruikt. In 1950 kwam een kalkstenen doopvont, gemaakt door de Amsterdamse beeldhouwer G. Bolthuis in plaats van het oude doopbekken. |
Bij de vorming van de protestantse gemeente is besloten deze kerk de PKN-kerk te doen zijn. Op 15 maart 2005 was de oprichting. |
De restauratie van de kerk is in 2008 afgerond. |