Oud Katholieke kerk HH Gummarus en Pancratius
In gebruik
Foto: Anton van Daal
Breedstraat 84
Enkhuizen

Gemeente Enkhuizen
Noord-Holland

(Kerk)gebouw

Tot aan de Reformatie telde Enkhuizen twee parochies. Die van St. Gommarus in het voormalige Gommerkerkspel uit 1204, bevolkt door landbouwers, en die van St. Pancratius, bestemd voor de vissers, de andere component van de Enkhuizer bevolking.
De Gummaruskerk is na 1480 in het bezit gekomen van een duimreliek van Gummarus. De echtheid van de reliek, die overigens verdwenen is, werd in de tweede helft van de 19e eeuw sterk in twijfel getrokken.
Op grond van de beschikbare gegevens zou men kunnen veronderstellen dat reeds vanaf de 15e eeuw de verering van Gummarus in Enkhuizen een meer dan locale betekenis moet hebben gehad.
Reeds in 1572 verklaarde Enkhuizen zich voor de Prins. Consequentie was dat de beide parochiekerken werden toegewezen aan de aanhangers van ’de nieuwe leer'. Nu nog leest men op een balk in het gewelf van de St Gommarus - of Westerkerk - ”Int laer vijftienhondert tseventigh twee is door Jehovae crachtige hant 't Pausdom verstooten uit dese stee, de ware relygie daerin geplant”.
In 1587 was alweer sprake van regelmatige pastorale verzorging. Er werden diensten buiten de stadswallen, in het tot Enkhuizen behorende buurtschap "het Westend", verborgen achter een tweetal woonhuizen gehouden, schuilkerk H Johannes. Ook vóór de Reformatie bevond zich al een kapel in dit buurtschap, maar deze werd na de Hervorming bestemd tot school.
Wierookscheepje uit de 16e/17e eeuw.
Aan de Breedstraat - in de stad - werd in 1632 een pakhuis met een tweetal woonhuizen aangekocht en tot schuilkerk verbouwd, gewijd aan St Gommarus. De parochie werd dus duidelijk beschouwd als voortzetting van de voor-reformatorische Gommarus-parochie.
In deze kerk was een altaarschilderij - Kruisafnemening - van Pieter de Grebber (later verkocht aan het Rijksmuseum te Amsterdam).
Een Jezuïeten-statie, gewijd aan de H. Fransciscus Xaverius, werd in 1652 opgericht.
In het begin van de 18de eeuw raakte men in Enkhuizen betrokken bij het conflict dat in de Nederlandse katholieke kerk ontstond door de afzetting van de Aartsbisschop van Utrecht, Petrus Codde, in 1702 door de Paus en de daarmee gepaard gaande beschuldiging van Jansenisme. Behalve de Jezuïet van de paterskerk besloten alle priesters de zijde van de zgn oud-bisschoppelijke clerezij (de latere oud-katholieken) te kiezen.
De leegloop uit de parochies der wereldheren ging gestaag door, in 1730 is het aantal gelovigen zo gering dat men besluit de parochie van de H Johannes op te heffen en de parochianen onder te brengen bij die van St Gummarus aan de Breedstraat. Zo vinden we na 1730 nog twee kerken van de clerezij in Enkhuizen, die afgezonderd van de pausgezinden hun weg gaan.
De beide schuilkerken werden, door middel van schenkingen, inwendig verfraaid. Mede door de opheffing van de H Johannes beschikte men op de Breedstraat overeen grote hoeveelheid kerkzilver. Dit bracht de toenmalige pastoor van Binkom er in 1765 toe een deel te verkopen en van de opbrengst een nieuw orgel, een fraaie mahoniehouten preekstoel en een biechtkamer te laten vervaardigen.
In 1781 werd besloten beide parochies samen te voegen. In 1789 wordt het dan al acht laar leegstaande kerkgebouw aan het Venedie verkocht aan de doopsgezinden.
In 1870 werd het nieuwe complex voor de Gummarusparochie aan de Breedstraat in gebruik genomen. De kerk was van het zgn. Waterstaatstype.
Al spoedig bleek dat er bij de bouw grove fouten waren gemaakt. De gebouwen vertoonden allerlei gebreken. Al in 1890 blijkt uit een rapport van een te hulp geroepen architect dat herstel eigenlijk geen zin heeft. Het zou echter nog tot 1906 duren voor men de pijnlijke beslissing nam het dan 36 laar oude complex te laten afbreken. Het slopen gebeurde door een plaatselijke aannemer.
Nieuwe kerk gebouwd in 1908 in neogotische stijl. Omdat de financiële middelen uitgeput waren, besloot men het overgrote deel van het kerkzilver, waaronder enkele unieke stukken, en liturgische gewaden te verkopen. Het in 1633 door Pieter de Grebber vervaardigde altaarstuk werd verkocht aan het Rijksmuseum te Amsterdam.
Het eikenhouten altaar bestaat uit een tombe, waarboven een retabel, eveneens van eikenhout. De wanden van de kerk bestaan uit bakstenen randen met bepleisterde tussenvlakken. De ramen, vijftien in totaal, zijn voorzien van zacht getint kathedraalglas. Veel van het oorspronkelijke meubilair, afkomstig uit de schuilkerk(en), heeft er een plaats gevonden.

Bronvermelding van het (kerk)gebouw

Boeken
-
Tijdschriften en andere uitgaves
contactbrief voor kerkenverzamelaars 59(2008)28
gegevens Jan Dekker

Orgel locaties

Naam gebouw Plaats Periode
Oud Katholieke kerk HH Gummarus en Pancratius Enkhuizen -

Orgelhistorie

b: 16e eeuw; oudste delen van het orgel, enkele fragmenten van het pijpwerk en registers in het manuaal
r: Henricus Antonius 1593; werkzaamheden
r: D. Antonius of Antonio 1621 (of Van Covelen of Niehoff); het orgel werd belangrijk vergroot en veranderd. Uit dat jaar stamt de grote orgelkas.
r: Johannes Duyschot 1688; het nu nog bestaande vrije Pedaal met drie registers
- Pieter de Nicolo 1737; vleugelstukken aan de kast gemaakt
r: Heinrich Hermann Freytag 1799; omvangrijke vernieuwing: het hele rugpositief, de onderkas van de grote kas, de klavieren, windladen en de mechanieken van het Manuaal
r: L. van Dam & Zn., Leeuwarden 1850; wijzigingen: vervanging Mixtuur en Scherp door Viola di Gamba en Dulciaan, vernieuwing pedaaltrompet
r: H.W. Flentrop, Zaandam 1935; diverse dispositiewijzigingen
r: Flentrop Orgelbouw, Zaandam 1988/90; de toestand van 1799 werd weer hersteld, ook wat de kleuren van de kassen betreft

Dispositie

1799 (??/Freytag):
Hoofdwerk
Prestant 8, Roerfluit 8, Octaaf 4, Fluit 4, Octaaf 2, Gemshoorn 2, Mixtuur III-IV, Scherp III
Rugwerk
Bourdon 16, Prestant 8, Fluit Dolce 8, Octaaf 4, Speelfluit 4, Nazard 3, Octaaf 2, Woudfluit 2, Sexquialter II-III, Trompet 8
Pedaal
Bourdon 16, Prestant 8, Trompet 8
 
1935 (??/Flentrop):
Hoofdwerk
Prestant 8, Viola di Gamba 8, Holfluit 8, Octaaf 4, Fluit 4, Nazard 3, Gemshoorn 2, Dulciaan 8, Tremulant.
Rugwerk
Bourdon 16, Prestant 8, Fluit-Does 8, Octaaf 4, Speelfluit 4, Quint 3, Octaaf 2, Woudfluit 2, Sexquialter II-III Trompet 8
Pedaal
Bourdon 16, Prestant 8 Trompet 8
Koppelingen: Hoofdwerk-Rugwerk, Pedaal-Rugwerk
 
1990 (??/Flentrop):
Hoofdwerk C-d3
Prestant 8, Holfluit 8, Octaaf 4, Fluit 4, Octaaf 2, Gemshoorn 2, Mixtuur III-IV 1 1/3, Scherp III 2/3
Rugwerk C-d3
Bordon 16 discantt, Prestant 8, Fluit-Does 8, Octaaf 4, Speelfluit 4, Nasart 3, Octaaf 2, Woudfluit 2, Sexquialter II-III 1 1/3, Trompet 8, Tremulant
Pedaal C D E-c1
Bordon 16, Prestant 8, Trompet 8
Koppelingen: Hoofdwerk - Rugwerk (schuifkoppel), Pedaal-Rugwerk.
Speelhulpen: 3 Afsluitingen
Toets- en registertractuur: mechanisch. Windladen: sleeplade
4 Spaanbalgen
Toonhoogte: a1 = ca. 450 Hz. Temperatuur: evenredig zwevend. Winddruk 72 mm.
Foto: Marcel Pelt

Bronvermelding van bovenstaand orgel

Boeken
Geen informatie aanwezig
Tijdschriften en andere uitgaves
Geen informatie aanwezig
Laatste update: 2018-09-20 11:45:39