Gereformeerde kerk - Oosterparkkerk
Overgenomen
(Kerk)gebouw
Kerk gebouwd in 1916/18 naar ontwerp van architect E.A.C. Roest als Gereformeerde kerk. Centrale vierkante plattegrond overwelfd door een strak geometrisch plafond. Rond de kansel zijn 3 balkons geschaard. De kerk bood plaats aan 1400 gelovigen. | |
In 1926 werd dr Johannes Gerardus Geelkerken er predikant, hij stichtte de Gereformeerde Kerk in Hersteld Verband, "deze kerk ontstond als een afsplitsing van de Gereformeerde kerk in 1926 als gevolg van de uitspraak van de Asser Synoge door een conflict over de uitleg van het paradijsverhaal in Genesis 2 en 3". | |
De kerk werd een Gereformeerde kerk vrijgemaakt (zie daar). |
Bronvermelding van het (kerk)gebouw
Boeken | |
- |
Tijdschriften en andere uitgaves | |
contactbrief voor kerkenverzamelaars 23(1990)28 |
Orgel locaties
Naam gebouw | Plaats | Periode |
---|---|---|
Gereformeerde kerk - Oosterparkkerk | Amsterdam | - |
Orgelhistorie
b: |
Wilhelm Sauer orgelbau, Frankfurt an der Oder 1922 voor AMSTERDAM Gereformeerde kerk - Parkkerk (is deze kerk). De plaats van het orgel en de plaats van de speeltafel waren door de architect van de kerk bepaald, zodat de speeltafel in een afgesloten kamer kwam te staan. De organist kon door een half open raam de gemeente horen. In oktober 1922 werd een orgel in gebruik genomen |
r: |
Fa. Ernst Leeflang, Middelharnis 1951; de belangrijkste wijziging was de verplaatsing van de speeltafel. De dispositie werd ook aangepast aan de smaak van de tijd. Veel typische Sauer-stemmen werden afgezaagd of verwijderd. Door de menging van nieuw pijpwerk met het romantische materiaal van Sauer ontstond een orgel met een vreemde klank, die geen eenheid vormde. De crescendo-wals bleef in functie, maar door de nieuwe opbouw op de laden was deze niet meer te gebruiken. Adviseur mr Arie Bouman Op 13 mei 1951 nam men het orgel weer in gebruik |
r: | J.J. Elbertse & Zn., Soest 2006 (zie Orgelpark 1) |
Dispositie
1922 (Sauer): | |
I Manuaal C-g3 | |
Bourdon 16, Principal 8, Flöte Harmonique 8, Bourdon 8, Gamba 8, Dulciane 8, Octave 4, Rohrflöte 4, Raush-Quinte 2 2/3 - 2, Cornet-Mixtuur III-V, Trompet 8 | |
II Manuaal C-g3 | |
Lieblich Gedeckt 16, Flötenprincipal 8, Fugara 8, Aeoline 8, Voix Celeste 8, Konzertflöte 8, Quintatön 8, Travers-Flöte 4, Violine 4, Flautino 2, Harmonia Aetheria III, Clarinette 8, Oboe 8 | |
Pedal C-f1 | |
Contrabass 16, Subbas 16, Schwellgedeckt 16, Octavbass 8, Bassflöte 8, Cello 8, Posaune 16 | |
1951 (Sauer/Leeflang): | |
Hoofdwerk C-g3 | |
Praestant 8, Roerfluit 8, Octaaf 4, Fluit 4*, Nachthoorn 2*, Sexquialter III (vanaf gº), Mixtuur IV-VI, Dulciaan 16* | |
Borstwerk C-g3 | |
Spitsgedekt 8, Speelfluit 4, Praestant 2, Nasard 1 1/3, Cymbel III*, Schalmey 8, Tremulant | |
Pedaal C-f1 | |
Subbas 16, Praestant 8 (tr.), Roerfluit 8 (tr.), Octaaf 4(tr.), Mixtuur IV-VI (tr.), Dulciaan 16 (tr.), Cornet 4 (tr.) | |
Koppelingen: Hoofdwerk-Borstwerk, Pedaal-Hoofdwerk, Pedaal-Borstwerk | |
* pijpwerk moet nog geplaatst worden | |
op de Subbas na in het Pedaal zijn alle pedaalregisters transmissies van het Hoofdwerk (*) |
Bronvermelding van bovenstaand orgel
Boeken | |
Geen informatie aanwezig |
Tijdschriften en andere uitgaves | |
Geen informatie aanwezig |
Laatste update: 2017-10-07 11:33:27