RK klooster Zrs Benedictinessen (OSB) - Onze Lieve Vrouwe Abdij
In gebruik
(Kerk)gebouw
Benedictinessen; Benedictinessen van Oosterhout; Benedictinessen van Solesmes. Afkorting: OSB. Stichtingsjaar: 6e eeuw. Stichter, stichteres: St. Benedictus van Nursia. Vestiging Nederland: 1901. | |
Doelstelling: Gebed, contemplatie; bezinning. | |
Geschiedenis: Vanaf de zesde eeuw bestaan er benedictinessen, te beginnen met Scholastica, de zus van Benedictus van Nursia. Zij vormen een beschouwende kloosterorde onder de Regel van Benedictus. De afkorting OSB betekent Ordo Sancti Benedicti. Ook in de Nederlanden waren vanaf de zevende eeuw benedictinessen. Bekende abdijen in de Noordelijke Nederlanden waren onder andere Rijnsburg en Thorn. Ten tijde van de Franse Revolutie moesten alle kloosters sluiten, behalve in Italië. In 1866 richtte Dom Prosper Guéranger de abdij Sainte-Cécile op waaruit een aantal andere communiteiten ontstond. Vanuit Wisques kwamen er in 1901 vanwege de Franse antiklerikale wetten benedictinessen naar Nederland (Oosterhout). Er bestaan verschillende monastieke congregaties bij de benedictinessen. | |
Opmerkingen: Deze benedictinessen-orde wordt ten onrechte als een aparte benedictijnse congregatie gezien, maar het gaat dan wel om de congregatie van Solesmes | |
De kloosterorde kwam begin 20e eeuw vanuit Wisques naar Nederland, gedwongen door antiklerikale maatregelen van de Franse regering. Ze vestigden zich in 1901 in het landhuis Vredeoord te Oosterhout, de huidige Onze Lieve Vrouwe Abdij. Activiteiten: Vervaardigen paramenten; restauratie gobelins; gastenverblijf. | |
Geschiedenis: De Onze Lieve Vrouwe abdij in Oosterhout is ontstaan toen de abdij Notre Dame te Wisques (Frankrijk) zich onder druk van de ongunstige Franse wetgeving naar Nederland uitweken. De abdis van Wisques kocht het landhuis Vrede-oord, het voormalige jongenspensionaat van Treffers (onbekend). In 1901 vestigden de eerste zusters in Oosterhout. Een nieuwgebouwde kerk werd in 1911 ingewijd. In 1919 keerden enkele Franse zuster terug naar Wisques. Oosterhout ging verder als een zelfstandig monasterium. | |
In 1906 bouw van twee vleugels van het klooster. | |
De kapel is in 1911 ingewijd. | |
In 1924 werd de priorij verheven tot abdij. In 1949 kwam de eerste Nederlandse abdis. | |
Natuurstenen altaar uit 1961 van Niel Steenbergen. Achter het altaar staat het tabernakel op een houten kolom. | |
In 1971 is de eikehouten lambrizering en de fraai gebeeldhouwde koorbanken vervangen door de wit gepleisterde muren en eenvoudige houten koorstoelen. | |
Sinds 1969 maakt het klooster deel uit van de Nederlandse Congregatie van Benedictijnen. | |
De Onze Lieve Vrouwe-abdij maakt deel uit van De Heilige Driehoek, een kloosterenclave, samen met het Klooster Zrs Norbertinessen - St Catharinadal en de Sint-Paulusabdij. |
Bronvermelding van het (kerk)gebouw
Boeken | |
Jespers, Frans: brabants orgelbezit (1975)100, uitgave prov. genootschap van kunsten en wetenschappen in noord-brabant, 's-hertogenbosch | |
Jespers, Frans: repertorium van orgels en orgelmakers in Noord-Brabant tot omstreeks (1900)232, het Noordbrabants Genootschap 1983 | |
Schroevers: foto L 14*, de Mixtuur Schagen |
Tijdschriften en andere uitgaves | |
drie Basilieken - monumenten voor bezinning (2000)15-16 | |
erfgoedcentrum Nederlands Kloosterleven | |
het Orgel 7/8(1990)341 | |
kerkepadgids (1984)26-27* |
Orgel locaties
Naam gebouw | Plaats | Periode |
---|---|---|
RK klooster Zrs Benedictinessen (OSB) - Onze Lieve Vrouwe Abdij | Oosterhout | - |
Orgelhistorie
b: | Fa. Cavaillé-Coll-Mutin, Parijs 1914 in neogotische kas; M II vp: Go 8-Réc 9-Ped 4 |
r: | Fa. Bernard Pels & Zn., Alkmaar 1930; vergroting en pneumatisering; Pn II vp: |
r: | Fa. Bernard Pels & Zn., Alkmaar 1933; enkele nieuwe registers |
r: | Fa. Bernard Pels & Zn., Alkmaar 1972; revisie na verbouwing kerk, enkele wijzigingen in de dispositie; Pn II vp: Hw 10-Réc 10-Ped 2 |
Dispositie
1914: | |
Grand-orgue (I) C-g3 | |
Bourdon 16, Montre 8, Flûte Harmonique 8, Salicional 8, Bourdon 8, Praestant 4, Plein Jeu, Trompette Harmonique 8 | |
Récit Expressif (II) C-g3 | |
Praestant 8, Flûte traversiére 8, Cor de Nuit 8, Dulciane 8, Voix Celeste 8, Flûte Octaviante 4, Nasard 2 2/3, Woudfluit 2, Basson 16, Hautbois 8, Tremolo | |
Pedaal C-f1 | |
Contrebasse 16, Subbasse 16 (tr. Bourdon 16 GO) | |
Tirasse, couples expression | |
Transponeerinstallatie over 5 halve tonen op Réecit | |
1972: | |
Grand'Orgue (I) C-g3 | |
Bourdon 16, Prestant 8, Flûte Harmmonique 8, Gamba 8, Bourdon 8, Octaaf 4, Fluit 4, Octaaf 2, Mixtuur III-V, Hobo 8 | |
Récit expressif (II) C-g3 | |
Nachthoorn 8, Dulciane 8, Vox Celestis 8 (vanaf cº), Praestant 4, Flûte Octav. 4, Nasard 2 2/3, Woudfluit 2, Terts 1 3/5, Basson 16, Trompet 8, Tremolo | |
Pédale C-f1 | |
Fluitbas 16, Subbas 16 (tr. van Bourdon 16 Go), Fluitbas 8*, Zachte Bazuin 16* | |
Koppelingen: GO-Réc, GO-Réc 16, Réc-Réc 16, Ped-GO, Ped-Réc, Ped-Ped 8 | |
Drukknoppen: Ingeh. Aut. Ped.-O, PP P MF F FF T-O, Tongw. uitsch.-O | |
Twee vrije kombinaties, Trede zwelkast, Trede en afleesschaal voor registercrescendo, Transpositeur récit (buiten werking) | |
* gereserveerd |
Bronvermelding van bovenstaand orgel
Boeken | |
Geen informatie aanwezig |
Tijdschriften en andere uitgaves | |
Geen informatie aanwezig |
Laatste update: 2016-11-30 13:51:43