Hervormde kerk St Andries
In gebruik
Foto: Flip Veldmans
Hof 16
Amerongen
Gemeente Utrechtse Heuvelrug
Utrecht
(Kerk)gebouw
De kerk is gebouwd in de 15e eeuw, laat-gotische kerk met pseudo-basilikale opbouw. |
De toren is in baksteen en met veel fantasie opgetrokken en dateert uit de eerste helft van de zestiende eeuw. |
Het oudst is het schip met zijn drie beuken voltooid in de vijftiende eeuw. Oorspronkelijk bezat dit schip zes traveeën. |
Na de reformatie toen de ruimte anders gebruikt werd, heeft men vier zuilen weggebroken en de scheibogen vergroot in 1661. |
Het koor dat hoger maar tevens smaller is dan het verbouwde schip, dateert van ± 1500, aan dit koortje grenst aan de noordzijde nog de oude sacristie, de tegenwoordige consistoriekamer, hij is steenoverwelfd. |
Aan de zuidzijde van het koor is later nog een kapel gebouwd in de 16e eeuw. |
Dooptuin uit de 17e eeuw, kansel vervaardigd in 1681 door wagenmaker Willem Berendse. |
Graftombes van Godert van Reede van Amerongen en zijn eega Gertrud van Neynrode van Zuylenstein, overleden in 1585 en 1605. |
In 1672 werd deze tombe vernield door de Fransen. In 1907 heeft de provincie Utrecht de tombe laten herstellen. |
Op 20 augustus 1990 is men gestart met een grote renovatiebeurt, die men in april 1992 heeft afgerond. |
Voordat met de renovatie begonnen werd zijn fresco's gevonden. Ze zijn gerestaureerd ?? |
Bronvermelding van het (kerk)gebouw
Boeken |
Gregoir, Edouard Georges Jacques (1822-1890): Historique de la facture et des facteurs d'orgues, Antwerpen (1865)211 |
Kruijs, M.H. van 't: disposities der verschillende orgels (1885)107, uitgave Frits Knuf, Amsterdam 1972 |
Tijdschriften en andere uitgaves |
contactbrief voor kerkenverzamelaars 24(1990)21, 29(1993)22 |
de orgelmaker Witte 65 |
het Orgelblad IV(1961)14 |
kerkepadgids (1982)70* |
stichting utrecht orgelland: orgelfronten in de prov Utrecht(1850-1914)29-30* |
Orgelhistorie
b: |
C.F.G. Witte (Fa. Bätz & Co), Utrecht 1862; orgel ontleed aan de vormgeving van de rugwerken van de Witte-orgels te Groninchem (Grote kerk 1853) en Delft (Oude kerk 1857)
de frontindeling met drie ronde torens met daartussen gedeelde tussenvelden is traditioneel, het tweede manuaal is als dwarswerk opgesteld, direct boven de in de rechterzijwand van de orgelkas geplaatste klaviatuur, sobere decoratie
er zijn geen vleugelstukken, de torens worden bekroond door met tootlijsten "omcirkelde" pijnappels, het blinderingssnijwerk bestaat uit betrekkelijk eenvoudig ogende boogfriezen, onder de torens consoles met omkrullend bladwerk; M II ap: Hw 10-Bov 6 |
r: |
Fa. J. de Koff & Zn., Utrecht 1956; M II ap: Hw 11- Bov 6 |
Dispositie
1885 (volgens van ’t Kruijs): |
Hoofdmanuaal |
Bourdon 16, Prestant 8, Fluit Travers 8, Roerfluit 8, Octaaf 4, Roerfluit 4, Quint 3, Octaaf 2, Mixtuur III-IV, Trompet 8 |
Bovenmanuaal |
Prestant 8, Holfluit 8, Viola 8, Salicet 4, Fluit 4, Genmhoorn 8 |
Pedaal |
aangehangen |
Koppeling |
Ventiel |
Bronvermelding van bovenstaand orgel
Boeken |
Geen informatie aanwezig
|
Tijdschriften en andere uitgaves |
Geen informatie aanwezig
|
Laatste update: 2018-06-22 11:46:42