De doopsgezinde gemeente van Nieuwendam houdt haar diensten in een bijzonder gebouw: het kleinste kerkje van Amsterdam |
het fraaie wit-houten kerkje aan het Meerpad is een toonbeeld van eenvoud en staat op de monumentenlijst |
de geschiedenis van het kleinste kerkje van Amsterdam begint ruim anderhalve eeuw geleden, rond 1840 schrijven drie doopsgezinden uit Nieuwendam een brief aan de kerkeraad van de Verenigde Doopsgezinde Gemeente Amsterdam (VDGA) |
daarin klagen zij over de onmogelijkheid om kerkdiensten in Amsterdam bij te wonen door de moeilijke verbindingen met de andere kant van het IJ |
een van de ondertekenaars is Klaas Cleyndert, telg van een familie die jaren lang een voorname rol in de doopsgezinde gemeente zou gaan spelen |
de kerkeraad stelt naar aanleiding van de brief een commissie van advies in, die zelf aan het geld moet zien te komen voor de bouw van een kerkje |
de VDGA zal dan elk jaar tweehonderd gulden bijdragen in de kosten van de te houden diensten |
gelukkig zijn vele doopsgezinden, binnen en buiten Amsterdam, bereid in de buidel te tasten, in totaal ontvangen de Nieuwendammers bijna vierduizend gulden: de kerk kan gerealiseerd worden |
in december 1842 geeft de Minister van Waterstaat de doopsgezinden toestemming voor de bouw van een eigen kerk in Nieuwendam |
op 11 maart 1843 koopt onderwijzer Klaas Dekker namens de doopsgezinde gemeente de grond aan het Meerpad; vier maanden later - op 9 juli - wordt de kerk al ingewijd |
op de dubbel rij grijze banken zitten de mannelijke doopsgezinden; de zusters nemen in het midden plaats op een van de dertig stoelen |
de vraag waarom het kerkje zo klein is, is eenvoudig te beantwoorden |
omstreeks 1843 tellen de dorpen Buiksloot en Nieuwendam samen vijftienhonderd inwoners, van wie de meesten Nederlands Hervormd zijn |
de dorpen herbergen slechts vijftig doopsgezinden, vooral afkomstig uit Zaandam, Monnickendam, de Waddeneilanden en Friesland |
de bouw van een kleine kerk is op dat moment voldoende om aan de religieuze wensen van deze groep tegemoet te komen |
vandaag de dag ziet het kerkje er bijna net zo uit als honderdvijftig jaar geleden |
eind jaren zestig van de vorige eeuw leek het ten prooi te vallen aan vermolming van het hout, maar bij de restauratie van 1970-1971 is het geheel herbouwd en in oude staat teruggebracht |
het gebouwtje is alleen iets groter geworden: met zijn simpele houten stoelen, lage preekstoel en bescheiden orgel is de kerk een toonbeeld van eenvoud |
een eenvoud die eigen is aan alle kerken van de doopsgezinden |
enkele kleurige gravures met bijbelse voorstellingen zijn de enige versiering van de groen-witte wanden |