Concertgebouw
In gebruik
Foto: Wikipedia
Van Baerlestraat
zuid - Concertgebouwplein 2 - 6
Amsterdam

Gemeente Amsterdam
Noord-Holland

(Kerk)gebouw

Het Concertgebouw is gebouwd in 1888 aan de Van Baerlestraat (voorheen Houbrabenstraat).
Het gebouw werd op 11 april 1888 in gebruik genomen.
Renovatie van het gebouw in ± 1980.

Bronvermelding van het (kerk)gebouw

Boeken
Geen informatie aanwezig
Tijdschriften en andere uitgaves
Geen informatie aanwezig

Koororgel

Orgel locaties

Naam gebouw Plaats Periode
Concertgebouw Amsterdam 1969 -

Orgelhistorie

b: Fa. D.A. Flentrop, Zaandam 1968/69; continuo-orgel M I: Man 8
het orgel is gekeurd op 3 januari 1969
adviseur Willem Hülsmann

Dispositie

1969 (Flentrop):
Manuaal
Gedekt 8 bas/discant, Prestant 4, Roerfluit 4 bas/discant, Quint 2 2/3 discant, Octaaf 2, Gemshoorn 2, Terts 1 3/5 discant, Octaaf 1
Geen pedaal
Halve toon hoger of een halve toon lager

Geen
foto
beschikbaar

Bronvermelding van het koororgel

Boeken
Geen informatie aanwezig
Tijdschriften en andere uitgaves
75 jaar Flentrop orgelbouw 60
het Orgel 9(1967)219, 2(1969)46
orgel concertgebouw in ere hersteld 37-38

Hoofdorgel

Orgel locaties

Naam gebouw Plaats Periode
Concertgebouw Amsterdam -

Orgelhistorie

- In 1888 verkeerden de plannen voor de bouw van een orgel nog in een voorbereidend stadium. Onder leiding van adviseur Jos A. Verheijen, organist van de Mozes- en Aäronkerk te Amsterdam, wees een commissie Maarschalkerweerd aan, de uitvoering uit te voeren.
b: Fa. M. Maarschalkerweerd & Zn., Utrecht 1891; het frontontwerp kwam tot stand in samenwerking met de bouwmeester van het gebouw A.L. van Gendt. Vrijstaande speeltafel met registerterassen en Barker-machines; Pn II vp:Man. I 14-Man. II 10-Man. III 12-Ped 10
adviseur Jos A. Verheyen te Amsterdam
inspelingsconcerten van 15 april 1891 tot begin mei 1891; Daniël de Lange te Amsterdam bespeurde na de voltooiing een "neiging tot loomheid"
Het orgel werd op 10 oktober 1891 feestelijk in gebruik genomen met een concert door het Concertgebouworkest o.v.l. Willem Kes en met Jos. Verheijen als orgelsolist
het orgel werd op 10 oktober 1891 in gebruik genomen met een bespeling door Jos A. Verheijen
r: Fa. M. Maarschalkerweerd & Zn., Utrecht 1891; enkele veranderingen doorgevoerd; Pn barker III vp: Hw 15-Pos 12-Récit 8-Ped 14
het orgel is op 10 oktober 1891 weer in gebruik genomen met een bespeling door Joseph Verheijen
- ontwerp orgelkas A.L. van Gendt, architect van het gebouw
adviseurs Charles-Marie Philbert en J.A. Verheijen, organist Mozes & Aäronkerk
r: Fa. Maarschalkerweerd & Zn., Utrecht rond 1900; twee kleine wijzigingen op het Hoofdwerk: Bariton 16 werd vervangen door een trompet 4 en de Terts Harmonique 1 3/5 werd uitgebreid tot Cornet V
r: Fa. Maarschalkerweert, Utrecht 1929; herstelwerkzaamheden, er werd een electrische windmacine geplaatst in plaats van de gasmotor uit 1891
- vanaf de jaren ’40 kwamen er klachten over de toestand en bespeelbaarheid van het orgel
- Rapport van mr A. Bouman opgesteld in 1947 namens de Ned. Klokken- en Orgelraad. Advies van dr Anthon van de Horst, Piet van Egmond en mr A. Bouman 1952
r: Fa. J.C. Sanders & Zn., Utrecht 1952/55; rigoureuze ombouw: speeltafel, tracturen en Barker-machines werden verwijderd. Nieuwe, vierklaviers elektrische speeltafel met Setzer-combinaties. Tractuur elektrisch voor zowel toetsen als registerfuncties. De lade van het derde manuaalwerd in tweeën gesplitst ten behoeve van Manuaal III en IV van de nieuwe situatie. De dispositie werd gewijzigd. Ook werden uitbreidingen op nieuwe aanvullingsladen geplaatst; EP IV vp:
adviseurs mr A. Bouman, Piet van Egmond en dr Anthon van der Horst
Op zondag 13 februari 1955 kon het gerestaureerde deel weer in gebruik worden gesteld, maar de afwerking ondervond telkens weer vertraging oa. door de restauratie van de zaal en ernstige ziekte van Sanders. De orgelbouwer kwam te overlijden en in 1960 werd zijn werk voortgezet en voltooid door orgelbouwer E.H. Leeflang en J.A. Keijzer te Apeldoorn. Het bleek niet mogelijk het orgel zijn algehele Barkerhefboomtractuur mechanisch te maken en in een minder diepe kast op te stellen; EP IV vp: Hw 16-Pos (crecr.) 12-Réc I (crec.) 8-Réc II (crec.)9-Man. IV 9-Ped 14
Heringebruiknemening orgel op 24 februari 1962. Het concert ter gelegenheid van de ingebruikneming werd verzorgd door het Nederlands Kamerorkest, het koor van de Bachvereniging o.l.v. dr Anthon van der Horst en organist Albert de Klerk.
- Al in 1965 werd een nieuwe orgelcommissie ingesteld. Allerlei mogelijkheden passeerden de revue. Uiteindelijk werd volstaan met de opdracht tot bouw van een kistorgel aan de Fa. D.A. Flentrop te Zaandam. Het grote orgel werd langzamerhand steeds minder gebruikt, mede als gevolg van de steeds slechter wordende technische betrouwbaarheid.
- Orgelcommissie eind 1965 tot 1968: Gustav Leonhardt, dr Anthon van der Horst, Piet van Egmond, mr A. Bouman, mr M.P.G. Kappeyne van der Coppello en Willem Hülsmann
in verband met een storing in de windvoorziening tijdens een concert wordt de commissie weer bijeengeroepen op 21 januari 1969
- In januari 1987 werd het orgel geïnventariseerd door Flentrop Orgelbouw en ir. Hendrik Kooiker. Op grond van hun rapport kwamen diverse mogelijkheden ter tafel, variërend van nieuwbouw in de bestaande kast tot reconstructie van het Maarschalkerweerd-concept. In deze fase werden Piet Kee en Peter Hurford als artistiek adviseur aangetrokken. Uiteindelijk werd gekozen voor constructie plus een aantal met “Maarschalkerweerd” verenigbare wijzigingen en toevoegingen.
r: Flentrop Orgelbouw, Zaandam 1990/93; de al dan niet gewijzigde, nog aanwezige Maarschalkerweerd-delen (kast, windvoorziening, windladen en pijpwerk) werden zorgvuldig hersteld of in hun oorspronkelijke gedaante teruggebracht. Niet meer aanwezige delen (o.a. tracturen, speeltafel en enkele registers) werden in stijl bijgemaakt. Positief en Récit – door Maarschalkerweerd in een aparte kamer achter de orgelkast opgesteld – zijn bovenin de kast ondergebracht. De Barker-machines zijn vervallen, behalve de manuaalkoppelingen naar het Hoofdwerk. De registertractuur is voorzien van een computer-gestuurde mogelijkheid 1000 registraties voor de programmeren. Elf registers zijn door Flentrop toegevoegd die qua mensuren en factuur zijn aangepast aan het Maarschalkerweerd-pijpwerk.; M III vp: Hw 20-Pos (zw.) 13-Réc. (zw.) 16-Ped 11
nieuwe speeltafel, Barkermachine voor koppelingen, computer met 999 geheugenposities
adviseurs ir H. Kooiker, Peter Hurford en Piet Kee
Op 18 maart 1993 werd het orgel feestelijk in gebruik genomen met een concert door het Koninklijk Concertgebouworkest o.l.v. Riccardo Chailly en organist Leo van Doeselaar. Naderhand volgden orgelconcerten door Piet Kee en Peter Hurford

Dispositie

1891 (Maarschalkerweerd):
Eerste Manuaal of Onderklavier C-g3
Grondstemmenlade
Prestant 16, Bourdon 16, Prestant 8, Violoncel 8, Flute harmonique 8, Bourdon 8, Prestant 4
Combinatielade
Flûte Octaviante 4, Quint harmonique 3, Octaaf 2, Terts 1 3/5, Mixtuur III-VI, Bariton 16, Trompet 8
Tweede klavier, Positief in Crescendokast C-g3
Grondstemmenlade
Zachtgedekt 16, Prestant 8, Salicionaal 8, Unda-Maris 8, Roerfluit 8, Fluit-dolce 4
Combinatielade
Viool 4, Mixtuur II-V, Trompet harmonique 8, Klarinet 8
Derde klavier, Recit in Crescendokast C-g3
Grondstemmenlade
Quintadeen 16, Viola di Gamba 8, Voix Céleste 8, Holpijp 8, Flûte harmonique 8, Flûte octaviante 4, Vox humana 8
Combinatielade
Flageolet harmonique 2, Piccolo 1, Sexquialter II, Basson. Hobo 8, Trompet harmonique 4
Pedaalklavier C-f1
Grondstemmenlade
Gedekt Subbas 32, Open bas 16, Gedekt Subbas 16, Violon 16, Quintbas 12, Violoncel 8, Fluit 8, Corni-dolce 4
Combinatielade
Bazuin 16, Trombone 8
15 hulp- en twee crescendotreden: 1. Tremelo Recitklavier; 2. Unison; 3. Union Positief klavier; 4. Combinatietreden Pedaalklavier; 5. Combinatietreden Hoofdklavier; 6. Combinatietreden Recitklavier; 7. Combinatietreden Positiefklavier; 8. Crescendo en diminuende voor het Positiuef klavier; 9. Crescendo en diminuende voor hetRecitklavier; 10. Aankoppeling Positief op Hoofdklavier; 11. Aankoppeling Recit op Hoofdklavier; 12. AankoppelingRecit op Positief; 13. Aankoppeling Positief op Pedaal; 14. Aankoppeling Recit op Pedaal; 15. Aankoppeling Hoofdklavier op Pedaal
Onderoctaafkoppeling II, Onderoctaafkoppeling III
Windlosser II, Seinschel, Pneumatische Barkerhefboomtractuur
Toonhoogte normaal diapason a1 = 870 tr.
 
1962 (Maarschalkerweerd/Leeflang):
Manuaal I C-g3
Praestant 16, Bourdon 16, Diapason 8, Gedekt 8, Flûte harmonique 8, Wilgenpijp 8, Praestant 4, Gedekte Fluit 4, Quint 2 2/3, Octaaf 2, Cornet I-V 1 3/5, Mixtuur III-VI 2, Scherp III 2/3, Dulciaan 16, Trompet 8, Klaroen 4
Manuaal II C-g3
Zacht gedekt 16, Praestant 8, Holpijp 8, Salicionaal 8, Voix Céleste 8, Octaaf 4, Speelfluit 4, Nachthoorn 2, Quint 1 1/3, Mixtuur IV-VII 2, Trompet 8, Vox humana 8, Tremulant
Manuaal III C-g3
Quintadena 16, Baarpijp 8, Viola di Gamba 8, Fûte octaviante 4, Octaaf 2, Sifflet 1, Scherp V 1. Basson-Hobo 8, Tremulant
Manuaal IV C-g3
Tolkaan 8, Roerfluit 8, Praestant 4, Koppelfluit 4, Nasard 2 2/3, Flageolet 2, tersfluit 1 3/5, Cymbel IV ½, Klarinet 8, Tremulant
Pedaal C-f1
Subbas 32, Contrabas 16, Gedekt 16, Zachtgedekt 16 (tr.), Holquint 10 2/3, Octaafbas 8, Fluitbas 8, Octaaf 4, Wijde Fluit 2, Ruischpijp V 2, Bazuin 16, Trombone 8, Trompet 4, Cinck 2
Koppels: II-I, III-I IV-I, I-II, III-II, IV-II, IV-III, Ped-I, Ped-II, Ped-III, Ped-IV
Nieuwe elektrische speeltafel. Automatisch pianopedaal. Zeven vrij-instelbare Setzer-combinaties met insteller, alle met de hand en met de voet in wisselwerking te bedienen. Generaalcrescendo met gedetaileerde aanwijzer.
Zweltreden II, III, IV
 
1993 (Maarschalkerweerd/Flentrop)::
Hoofdwerk (I) C-g3
Grondstemmenlade
Prestant 16, Bourdon 16, Prestant 8, Violoncel 8, Flûte harmonique 8, Bourdon 8, Prestant 4
Combinatielade
Flûte Octaviante 4, Quint harmonique 3, Quint 2 2/3, Octaaf harmonique 2, Octaaf 2, Terts harmonique 1 3/5, Cornet V discant, Mixtuur III-VI 2, Mixtuur IV-VI 1 1/3, Bariton 16, Trompet harmonique 8, Trompet 8, Trompet 4
Tweede klavier, Positief (II in zwelkast) C-g3
Grondstemmenlade
Zachtgedekt 16, Prestant 8, Salicionaal 8, Unda-Maris 8 (vanaf cº), Roerfluit 8, Octaaf 4
Combinatielade
Violine 4, Fluit-dolce 4, Gemshoorn 2, Maarschalkje 1 1/3, Mixtuur II-V 2, Trompet harmonique 8, Klarinet 8 (doorslaand), Tremulant
Récit (III, in zwelkast) C-g3
Grondstemmenlade
Quintadeen 16, Viola di Gamba 8, Voix céleste 8 (vanaf cº), Holpijp 8, Flûte harmonique 8, Flûte octaviante 4, Basson Hobo 8, Vox Humana 8
Combinatielade
Nasard 2 2/3, Flageolet harmonique 2, Piccolo harmonique 1, Terts 1 3/5, Plein jeu IV-VI 2, Bombarde 16, Trompet 8, Trompet harmonique 4, Tremulant
Pedaal C-g1 (oorspronkelijk C-f1)
Grondstemmenlade
Gedekt Subbas 32, Open bas 16, Gedekt Subbas 16, Violon 16, Quintbas 10 2/3, Violoncel 8, Fluit 8, Corni-dolce 4
Combinatielade
Bazuin 16, Trombone 8, Trompet 4
Koppelingen (als trekkers en treden): Hoofdwerk-Positief (met Barker), Hoofdwerk-Récit (met Barker), Positief-Récit, Hoofdwerk-Récit 16 (met Barker), Pedaal-Hoofdwerk, Pedaal-Positief, Pedaal-Récit
Treden: Generaal Cresendo. Zweltreden Positief en Récit (de zwelkasten kunnen ook door registertrekkers worden bediend). Appels combinatieladen (ook als registertrekkers)
1000 instelbare registercombinaties.
Electrisch in hoogte verstelbare orgelbank
Toonhoogte: a1 = 442 Hz. bij 22º (in overleg met het Concertgebouworkest)

Bronvermelding van het hoofdorgel

Boeken
Bakker: van Reitsum naar Gouderak 60
Jongepier, Jan: langs nederlandse orgels III 57, uitgave Bosch & Keuning te Baarn
Tijdschriften en andere uitgaves
150 jaar Adema Orgelbouw sinds 1855 (2006)32 60
250 jaar orgelmaker Vermeulen 50
de Mixtuur 11(1973)214, 35(1981)193
de Orgelvriend 1(1978)5, 8(1980)24-25**
het Maarschalkerweerd-orgel in de Bergeijkse Hofkerk 39 40 50
het Orgel 3(1959)68-69, 4(1962)77-81, 11(1975)343, 3(1993)77-80*, 6(1990)congres 20-23 juni 133, 5(1991)200, 10(1994)353-366 (7 foto’s*)
het Orgelblad V(1962)62-63
orgel concertgebouw in ere hersteld (veel foto's*)
orgels in Ned 104
Laatste update: 2018-10-16 14:31:56